op Colijnsplaat, dat droog was gebleven. Ze hebben toen hier een commissie benoemd om de zaak een beetje in de gaten te houden. Daarna waren ze weer vlug weg. Er kwamen wel een paar politiemannen later. Die hebben drie weken bij mij in de kost gelegen. Daar heb ik later drie gulden vijftig per man voor gekregen.' Het water was weer vrij snel uit het dorp gezakt en toen begon de schoonmaak- operatie. In het begin aten er vaak wel honderd man bij De Looff, maar toen de droppings stopten, kon dat niet meer. Ze moesten hun eigen eten betalen. Op dat moment klopte een collega-kastelein bij hem aan en vroeg om eten. De Looff: 'Ik zei, dat ik niks had dan lege zakken en wat laarzen, die nog van de dropping achterge bleven waren. Maar hij klaagde bij de gemeente, dat ik eten achterhield voor mezelf. Diezelfde avond kwamen ze naar me toe. Toen heb ik gezegd: 'Als alles wat hier nog ligt, morgenochtend niet door jullie wordt opgehaald, gooi ik het op straat! Ik wil er niks meer mee te maken hebben. Nou, de volgende dag kwamen ze met een vrachtwagentje. Toen heb ik tegen die politie gezegd: 'Nu zoeken jullie m'n hele huis van hoog tot laag door of er nog ergens iets ligt!' Dat hebben ze gedaan, ik heb niets aan die ramp overgehouden behalve een paar korte laarzen. Maar m'n eigen lieslaarzen, die ik de eerste dag had uitgeleend, heb ik nooit teruggezien. En toen er kleren en beddegoed van het rampenfonds werden uitgedeeld en m'n vrouw vroeg of ze ook in aanmerking kwam, kreeg ze niks. Want we misten toch niks! Toen heb ik die meneer mee naar m'n huis genomen en laten kijken naar de rotzooi bij ons boven; de kapotte en bebloede lakens. Nou, toen kregen we toch wat. Maar verderja, het Rampenfonds stortte tweeduizend gulden op m'n reke ning. Ik dacht: 'Dat is nou aardig, eigenlijk hebben we dat wel verdiend' Maar 'n paar weken later kreeg ik bericht, dat het een vergissing was: ik moest alles terugstor ten Slépen Jan de Looff is geen verbitterd man geworden. Als hij er voor stond, zou hij wéér zo handelen. Alleen hoopt hij dat hij zijn hoofd dan nog koeler houdt dan 33 jaar geleden. Want er zijn twee dingen gebeurd, waar hij achteraf spijt van heeft. In de eerste plaats, dat hij zich niet tijdig gerealiseerd heeft dat de polderdijken konden breken. Want dan had hij de mensen langs de Torendijk kunnen laten wekken. Nu zijn er daar toch verdronken. In totaal telde Kortgene 43 doden. Waar hij ook spijt van heeft is, dat hij die oude havenmeester z'n gang heeft laten gaan. De Looff: 'Ik had die autoriteiten natuurlijk naar de coupure toe moeten slépen, desnoods met geweld. Zodat ze konden zien, dat ik gelijk had. Dat ze niet de kans kregen om zich te verschuilen achter een ouwe man van tachtig.' Dat hij zelf nooit een bedankje heeft gekregen, ach daar kan hij nog wel inkomen: 'Ze hebben me natuurlijk kwalijk genomen, dat ik dreigde om al die droppings-spullen op straat te gooien. Maar dat ze m'n vrouw en m'n jongens, die zo verschrikkelijk veel gedaan hebben in die dagen, dat ze die zelfs nooit hebben bedankt, ja dat is wel bitter.' Yerseke Jaap van Oost had eenzelfde gewoonte als Jan de Looff: elke dag even naar het water gaan kijken op de kaai. Ook hij zag dat het water hóóg was, terwijl het laag moest zijn tegen middernacht. Samen met een collega begonnen ze hun schip beter vast te leggen (met een anker achter de dijk). En toen dat gebeurd was en het water de kaai al op kwam, besloten ze om de vloedplanken te gaan zetten. Van Oost: 'Het was feest geweest in de zaal van Nolet, die avond. De Zingende Zusjes waren geweest. En er waren er, die ons uitlachten, toen we met die vloedplanken begonnen. Ja, we moesten eerst dat kotje, waar ze inlagen openbreken want dat was op slot, maar van het waterschap was geen sterveling te zien op de kaai. Nou, toen bleken die planken ook nog niet gemerkt en omdat die twee coupures niet precies even groot zijn, hebben we daar in regen en storm met die planken staan knoeien, verschrikkelijk. Gelukkig had de beurtschipper net zand gelost aan de kaai, dus zand hadden we. Maar zakken.... nergens zakken! Wij naar de gasfabriek, daar hadden ze kolenzakken. Dus die hebben we toen gevuld. Jaap Glerum heeft ook nog geholpen en m'n twee dochters hebben die zakken dichtge naaid. Maar dan waren er die er bij stonden te lachen en praatjes te maken. Ze waren natuurlijk half bezopen. Ja, achteraf hebben we natuurlijk gelijk gekregen.' Vlet Yerseke bleef droog dankzij Jaap van Oost en een handvol helpers. Laat in de nacht kwam de politie de kaai op. Van Oost: 'Hij zei, dat in Kruiningen de dijk doorgebroken De Torendijk bij Kortgene in februari 1953 was. Dat geloofde ik meteen, want hier wa het water in één klap gezakt. Hij zei, dat dt mensen op de daken zaten. Nou, toei hebben we de vlet van de opzichter over dt kaaimuur getrokken en met een tractor i die naar de Zanddijk gereden. En toen zijn wij gaan roeien. Dat was on een uur of vijf 's ochtends. We moesten dwars door boomgaarden heen. Ik za voorop om die takken wat weg te houden Zo voeren we van 't ene huis naar he andere. Negen en twintig mensen hebber we van zolders en daken gehaald. Af en tot gingen we even naar huis voor droge kleren maar eigenlijk zijn we toen van zaterdag avond tot 's maandags aan één stuk door in touw geweest. Wij niet alleen hoor, er waren meer vissers van Yerseke, die in Kruiningen mensen hebben gered. Maar ja, na maandag kwam het leger, ee En toen moest alles op commando. Wi wilden nog wel helpen, maar het mócht niet e eers meer. Zij waren toen de officiële redden nne: 1 geworden, begrijp je. Toen ben ik maai n het naar huis gegaan, met het bloed in m'n|ndt c ogen.' Jaap van Oost maakte nog tochten naai Duiveland en naar Stavenisse om daar te tt plal helpen en hij had negen maanden evacué's 1 vrie in z'n huis. Maar toen er later decoraties ider d werden uitgedeeld, was hij er niet bij. Van Oost: 'De decoratie ging naar iemand, di de hele nacht had liggen slapen en pas de volgende dag op het gemeentehuis ging zitten om daar alles te regelen. Ach, jongen ik moet daar alleen maar om lachen. Maai nds prg, uren tten )mer ïning in er ng o wee wil. >en v oord velt laa :kreg rtellei >et ze Z: W< iets 2 nne: rnhen rtellei |Z: L< ik denk wel eens: als wij toen de coupures herpe niet op tijd hadden gesloten, was Yerseke 'lgens miscchien ook wel ondergelopen. En dan akt. N waren er geen Yerseker vissers geweest om et o' overal in het rampgebied te helpen. Danjafbaa waren er nog veel meer mensen verdronken >litie gegarandeerd.' iende: pen o Kees Slagei jesje 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1986 | | pagina 18