Daar het publiek bestond uit
een klein aantal kalme dames
verdwenen de agenten al gauw
Vrouwengeschiedenis
Minder feministisch en meer sociaal
bewust. Zo zou je de Middelburgse
afdeling van de Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht kunnen typeren.
Over het reilen en zeilen van die
afdeling in de laatste jaren van de
negentiende eeuw gaat deze tweede
aflevering van Bert Altena's driedelige
serie over de geschiedenis van de
Middelburgse vrouwenbeweging tus
sen 1895 en 1906.
arbeidersvrouwen ontdekken. De overgro
te meerderheid van de leden van de
vereniging kwam uit de welgestelde, nette
kringen. Zestien van de 27 vrouwelijke
leden in 1898 waren ongehuwd. Opvallend
was het aantal leraressen aan de MULO
voor meisjes. Ook personeel van andere
scholen werd lid, zoals het hoofd van de
Nutsschool mej. Pfijffer.
Een kleiner groepje had een andere baan,
zoals Bertha Ogterop die de botanische
verzameling van het Zeeuws Genootschap
beheerde of Nelly Voorbeytel die tandarts
was. Een derde kategorie werd gevormd
door de vrouwen van de progressief-liberale
mannen: Mathilde Wibaut, de vrouw van
Herman Snijders en die van De Witt
Hamer. Een aantal van deze dames was ook
aktief in de vereniging 'Zeeuwse Dorcas',
hij wekte de vrouwen op daar zelf voor te
strijden. De werking van de rede was direkt
te konstateren want een dikke maand later
wekte een zekere 'Ella' de vrouwen op in
eigen omgeving niet alles door mannen te
laten bedisselen.
Haar koninkrijk
Het vrouwenkiesrecht raakte 'in'. Ook in
andere kringen ging men zich in de kwestie
verdiepen. Het antirevolutionaire blad
Zeeuwsch Dagblad schreef op 28 november
een hoofdartikel over vrouwenkiesrecht.
De redakteur zei wel eerbied te hebben voor
de vrouw, 'doch - waarde vrouw opstaat, den
kring van hare werkkracht, het huisgezin wil
verlaten om plaats te gaan nemen in 's lands
vertegenwoordiging, daar doen wij met allen
eerbied een kreet van protest hooren.
In de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht
waren er leden, zoals Elise Haighton, die
meenden dat de strijd tegen de man gevoerd
moest worden. De Middelburgse afdeling
was echter niet alleen opgericht met 18
vrouwelijke leden, maar ook met twee
mannelijke, Wibaut en Herman Snijders.
Vanuit de traditie in het vooruitstrevend
milieu van Middelburg was hun toetreden tot
de vereniging niet zo vreemd.
Later zouden nog andere mannen lid van de
vereniging worden: De Witt Hamer, mr.
Karei Brevet (een zwager van de Wibauts), en
Henri Tak (de broer van P.L.). Buitengewoon
lid wel te verstaan, want volgens de statuten
hadden ze niet evenveel rechten als de
vrouwelijke leden. Zo mochten mannen geen
deel uitmaken van het bestuur. Henriëtte van
der Meij had op dergelijke bepalingen nogal
kritiek: 'Zulke artikels maken een flinke
samenwerking van man en vrouw ten eenen-
male onmogelijk', heet het in een notitie uit
augustus 1895. Mannen moesten normaal lid
kunnen worden, want alleen door de man te
winnen kon de vrouw het kiesrecht krijgen.
'Het is geen strijd van de vrouwen tegen de
mannen. Het is meer een strijd der vooruitstre-
venden tegen de behoudende partij.' Immers
uitbreiding van het kiesrecht moest toch door
het door mannen bezette parlement goedge
keurd worden. In oktober schreef de afdeling
nog eens ten overvloede dat het er niet om
ging eigen baas te zijn.
Arbeidersvrouwen
Maar er was nog een ander twistpunt en dat
gold de vraag tot welke standen de
vereniging zich diende te richten. Moest ze
ook voor arbeidersvrouwen strijden? Op
een ledenlijst kon,ik afgezien van de vrouw
van de socialist J.K. van der Veer,geen
14
die in 1783 in Middelburg was opgericht en
zich toelegde op het inzamelen van kleren
voor behoeftigen.
De meerderheid van het hoofdbestuur van
de vereniging vond arbeidersvrouwen niet
zo belangrijk (vooral ook omdat deze hun
klachten 'in minder te verkiezen termen'
uitten), maar de afdeling-Middelburg juist
wel. Niet zo gek voor ons, die weten hoezeer
de leden van de afdeling in andere
verenigingen zich bezighielden met sociaal
werk. Mathilde Wibaut wilde arbeiders
vrouwen vrijstellen van kontributie. Vrou
wenkiesrecht was nog zo vreemd in de
kringen van arbeidersvrouwen, meende ze,
en voor velen zou het moeilijk zijn
kontributie af te zonderen omdat ze
ekonomisch afhankelijk waren van de man.
Maar het hoofdbestuur stond dat niet toe.
Beide principes, de man niet afstoten en de
arbeidersvrouw niet buitensluiten, hield de
afdeling vast in haar aktiviteiten. Zo kwam
al op 26 maart 1895 E. Fokker, lid van het
'Comité ter verbetering van den maatschap-
pelijken en den rechtstoestand der vrouw in
Nederland', spreken over de toestand van
de vrouw (een rede die ook gedrukt is en
waar de Vlissingsche Courant bv allerminst
over te spreken was: 'Wij zijn overtuigd dat
zeer vele brave, degelijke vrouwen en
moeders het met ons eens zijn, dat de
werkkring der vrouw niet gezocht moet
worden bij de stembus, in de vergaderzaal of
op welke andere openbare plaats ook' En
'A+B' schreven in de MC dat die
vergadering niet alleen bestemd was voor
aanzienlijke dames, maar voor vrouwen uit
alle kringen. Desondanks bestond het
publiek voornamelijk uit dames uit de meer
gegoede kringen. Fokker betoogde dat man
en vrouw gelijke rechten moesten hebben en
Zeker de zeden veranderen, 'maar dan wordt
uit het oog verloren, dat die zedenverandering
het bestaan van den huiselijken kring niet
heeft kunnen uitwisschen. In dien kring zoeke
de vrouw hare rechten, daar trede zij als
heerscheres op, aan haar deze plaats; daar is
haar koninkrijk.' 'Haar plicht zij, den
huiselijken kring te sieren met haar
vrouwelijke deugden: orde en netheid, haar
geest van liefde beheersche alles en allen en
zij drage alles er toe bij, om den huiselijken
haard voor haren man te doen zijn een plaats
waar hij met vreugde zich kan neerzetten om
zich te verpozen van den strijd, welke hij te
voeren heeft om zijn bestaan te winnen.Zo
niet, dan zag de krant verschrikkelijke
gevolgen voor gezin en politiek. De furiën
der guillotine tijdens de Franse Revolutie en
de 'tricoteuses' van Robespierre zweefden
haar al voor de geest.
Groter verschil van denken met de dames
van de afdeling is moeilijk denkbaar.
Mathilde Wibaut reageerde dan ook
onmiddellijk. 'De bedoeling van het streven
naar vrouwen-kiesrecht is in de eerste plaats
om die rechten te verkrijgen, waarvoor u,
mijnheer de Redacteur zooveel eerbied heeft,
n t. de rechten van de vrouw in de huiselijken
kring.' De wetgever trekt zich van die
rechten immers niets aan, veracht ze
veeleer. Gebruikt de man altijd zijn rechten,
dan is de vrouw niet meer dan een slavin, 'en
waar blijft dan harer waarde als vrouw, als
opvoedster?' De vrouw zou het recht
moeten krijgen dat zelf te beslissen.
Politie-agenten
Dergelijke standpunten klonken velen
revolutionair in de oren en dus werd ook de
overheid wakker. Op een volgende openba
re vergadering met P.L. Tak kwamen twee