Het mensonwaardige beleid van
de sociale dienst Aardenburg
Als bijstandtrekker naar België?
eerst toestemming vragen!
Leugens
Belg
Eind 1984 kwam de Aardenburgse
gemeentelijke sociale dienst in een
spiraal van negatieve publiciteit
terecht. Anno 1986 blijkt het
funktioneren van de dienst er niet
veel beter op geworden te zijn. Nog
steeds is er sprake van menson
waardige behandeling van mensen,
die afhankelijk zijn van een
bijstandsuitkering. Dat blijkt uit
een door Nieuw Zeeland ingesteld
onderzoek. In het onderstaande
verhaal zijn uit de ons bekende
klachten slechts enkele opgenomen.
Anders zou het een compleet boek
werk zijn geworden.
Duidelijk komt het beeld naar
voren dat de klachten voor een
groot deel terug te voeren zijn op de
wijze, waarop het diensthoofd F.
Harinck zijn taken uitoefent.
Gekonkludeerd kan worden dat de
man op tal van beleidsterreinen niet
deskundig is. Door hem geschreven
voorstellen bevatten herhaaldelijk
onjuiste gegevens.
Dat valt aan te tonen via de zaak
Gerrit Zeijseink, een van de
slachtoffers, die uit de anonimiteit
durft te komen. Maar het blijkt ook
uit de manier waarop het dienst
hoofd met uitkeringsgerechtigden
meent te moeten omgaan. De vraag
daarbij is, wat de plaatselijke
overheid met de feiten doet. B. en
W. zijn verantwoordelijk voor het
beleid van hun ambtenaar. Bij het
college en bij de raads is het stechtle
funktioneren van de sociale dienst
bekend. Het zojuist afgetreden
college heeft er weinig aan kunnen
veranderen. Er komt nu een nieuw
dagelijks bestuur met een nieuwe
burgemeester en twee nieuwe
wethouders. Die laatste twee
hebben het plan om er iets aan te
gaan doen. We wachten af.
Gerrit Zeijseink is 30 jaar, woont alleen en
is van beroep timmerman, maar al enige
tijd herhaaldelijk werkloos. Zijn buurman
is het hoofd van de sociale dienst. Al jaren
heeft hij ellende bij het krijgen van een
uitkering. Zijn uitkering is al drie keer
stopgezet, maar ook weer drie keer hervat
omdat hij in beroep of bezwaar ging.
Gerrit: 'Het komt allemaal omdat mijn
vriendin in België woont. Ik zal niet hele
maal in het verleden teruggaan, maar mijn
verhaal vertellen sinds eind 1984. Toen
werd - zonder dat er tevoren met mij
gepraat was - mijn uitkering voorde tweede
keer stopgezet. De reden: ik zou met mijn
vriendin, Catherine Lamaire een ekono-
mische eenheid vormen. Het belangenbe-
hartigingsbureau voor uitkeringstrekkers,
De Blokken in Terneuzen heeft toen een
bezwaarschrift voor me ingediend. Omdat
ze het daar druk hadden volstonden ze eerst
met het formeel aantekenen van bezwaar,
dus zonder dat de bezwaren al op papier
werden gezet. En wat gebeurde er? Begin
januari 1985 kreeg ik bericht, dat mijn
uitkering hervat zou worden. Het heeft me
wel mooi 14 dagen uitkering gekost, maar
dat heb ik toen maar laten zitten.
Daarna ging het een tijdje goed. Ik vond
werk, dus hoefde ik geen uitkering meer.
Maar in juli raakte ik weer werkloos, dus
vroeg ik een uitkering aan. Toen begon de
ellende opnieuw. In september kreeg ik
bericht, dat ik geen bijstand zou krijgen. Als
reden gaven ze op, dat ik geen antwoord
wilde geven op de vraag of ik samenwoonde
met mijn vriendin. Maar de werkelijkheid
was, dat Harinck steeds maar met dezelfde
vragen over mijn vriendin kwam. Het is
toch normaal, dat als je die vragen tien keer
hebt beantwoord, je er genoeg van begint te
krijgen. Ik heb me dan ook kwaad gemaakt
en gezegd, dat ik het genoeg vond. Toen
nam de gemeente gemakshalve aan, dat we
samenwoonden.
Ik ging weer naar De Blokken. Omdat ik -
het was intussen oktober - geen geld meer
had om eten te kopen hebben ze bij De
Blokken een 'voorlopige voorziening' aan
gevraagd bij de Commissaris van de Ko
ningin. Dat is een soort kort geding, waarbij
vooruitgelopen wordt op de behandeling-
van je bezwaarschrifuEind oktober besliste
de Commissaris, dat ik per 16 oktober recht
had op een uitkering omdat hij vond dat ik
geen economische eenheid met mijn
vriendin vormde.
Maar toen kwam ook de manier, waarop
Harinck met mensen omspringt naar voren
De Commissaris zei, dat ik geen inlichtin
gen zou hebben gegeven over mijn vermo
gen. Daarmee bedoelde hij mijn auto, mijn
boot en een paar schapen. Daarom kreeg ik
ook mdar een halve uitkering toegekend en
moest ik alsnog informatie geven over mijn
vermogen. Het vervelende is, dat ik die
informatie al in 1984 en in augustus 1985
aan Harinck had verstrekt. Ik kan je papie
ren laten zien, waaruit blijkt dat ik het toen
al aan Harinck moest komen vertellen. Dat
is toen ook gebeurd en ik snap niet waarom
hij daar nu wéér om moest gaan zeuren.
Ik heb me toen bij die beslissing neergelegd
omdat ik dacht, dat het wel in orde zou
komen bij de behandeling van mijn be
zwaarschrift. Ik stond wel versteld, dat de
gemeente het daarna presteerde om mijn
bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Ik
had intussen alle informatie voor de zoveel
ste keer overgelegd, maar toch legde de
gemeente alle bezwaren naast zich neer.
Ik heb intussen de rapporten in mijn bezit,
die Harinck over mij heeft gemaakt. Daar
uit blijkt met welke leugens die man zich
bezighoudt. Zo beweerdt hij dat hij samen
met een medewerkster van de sociale dienst
heeft geconstateerd dat mijn vriendin in de
periode van 12 augustus tot 1 september op
twaalf dagen bij mij thuis is geweest. Dat is
absoluut onmogelijk, want op vijf van de
door hen genoemde dagen was ze aan het
werk. En toevallig is haar werkgever wet
houder te Maldegem. Die heeft nu een
verklaring opgesteld, dat ze op die dagen
gewoon op haar werk in België was. Die
verklaring zal ik overleggen als mijn beroep
tegen de beslissing van de gemeente dient.
Het is best mogelijk dat ze ook op andere
dagen dat ze 'gezien' is helemaal niet bij mij
was. Dat kan ik niet bewijzen en ik hou geen
dagboek bij.
Volgens Harinck zou mijn vriendin ook
mijn moeder - die met haar gezondheid
sukkelt - niet mogen helpen. Verder heeft
hij het in zijn rapporten over bedreigingen,
die ik geuit zou hebben. Nu moetje weten
dat het enige wat er ooit is gebeurd is, dat ik
eens met m'n hand in m'n kruis een pisbe-
weging heb gemaakt naar mevrouw Ha
rinck. Dat deed ik omdat ik er genoeg van
had om steeds maar door mevrouw Ha
rinck in de gaten te worden gehouden. Ze
heeft me toen wel de politie op m'n dak
gestuurd, want ze wou me laten vervolgen
maar
andei
gebei
je oo
aardi
Omd
heb j
staan
neme
Maar
van
proc<
Idat i
kon i
20 di
uitke
aan
was,
ming
dat i
Belgi
de gr
om ti
gaan
Ook
die n
inhoi
de v:
had 1
Als j
oktol
begri
moet
uitke
ming
bezw
gaf r
ningf
niet
moei
mag.
geko
niet
niet 2
tegoc
ze zo
pen
het o