Goes windt zich op over waterfietsen in de vieze veste Riet en algen inter- arden eenter .amen nen d< dat ik laar d< •ekker d, zeg gelijk voel uit Daa was jekort rhuisc »en. Ik uit Vijf arden d was oorge- bijzijn Assel- :ntaar /an de blijkt, dat n huis dat 'an de :n wet- zei n pro nkend net dit wij regio waar jorstel Oost- porte- kun >t: zijn loeten ;nlijke ver- van Vol- ig om unnen open. in. de iociale limme Voormalige vestingwerken zijn historische en natuurmonumenten van onschatbare waarde. Beheer ervan vraagt grote zorgvuldigheid. Goes is er vaak slordig mee omgesprongen en de vesten zijn sterk vervuild. Sinds enkele weken kan men er waterfietsen, geen toeristische topper maar een uiting van smal denken. Het college heeft op eigen houtje beslist. Bewoners van Goes en de Goese raad zien het liefst het besluit teruggedraaid. Een 'oase van rust' in een stedelijke gebied mag niet zomaar worden opgeofferd aan de nieuwe heilige koe, het toerisme. De Goese vesten hebben een lange geschiede nis. Al in 1417 kreeg Goes van Jacoba van Beieren het privillege tot het maken van verdedigingswerken: grachten, wallen en poorten. Begin zeventiende eeuw, in de tijd van prins Maurits, werden de vestigingswer- ken uitgebreid. Uit deze periode dateren o.a. de ravelijnen. Bijzonder was, dat een deel van de veste gebruikt werd voor een getijdenge- maal aan de Goese kade, het 'Soepuus'. Bij opkomend tij stroomde kade water het zoute vestje binnen, van de verdere zoete veste gescheiden door het dammetje. Bij het terug stromen, bij afgaand water, werd een rad in beweging gezet. Men verkreeg zo niet alleen energie: het stromende water schuurde ook de haven uit, zodat verzanding werd tegenge gaan. Door de historische ontwikkelingen ver dween de militaire betekenis van de ves- tingswerken. Goes was een stad, die het zich financieel kon veroorloven haar poorten neer te halen. Namen als café De Koepoort en de Ganzepoortstraat herinneren nog aan dit rijke verleden. Toen in 1922 een rijksweg moest worden aangelegd, was de gemakke lijkste oplossing er een deel van de veste voor te gebruiken. De stadsgracht werd hierdoor op twee plaatsen in de lengte doorsneden. Andere delen zijn gedempt met huisvuil. Wat overbleef werd niet alleen gebruikt om hout te wateren, huiden van schapen en koeien te wassen door leerlooiers en een mandemakerij de mogelijkheid te geven tot 'weeken en wisschen', maar ook om riool water te lozen. Op het ogenblik wordt de veste met name gebruikt als overstort tijdens heftige regenval. De Goese vesten zijn ondanks de hoge vervuilingsgraad steeds zeer vogelrijk ge weest, al hebben ze in dit opzicht betere tijden gekend dan nu. Naast zwanen, gan zen, meeuwen, wilde en witte eenden (kwa kers) -overwegend broodeters- treft men er waterhoentjes, meerkoeten en blauwe rei gers aan. Gastbezoekers zijn de slobeend, wintertaling, kuifeend, tafeleend en water ral. In het verleden werden o.a. krakeend, pijlstaarteend en fuut waargenomen. De meeste schuwere vogelsoorten zijn het tal rijkst in de winter, maar het hele jaar door kan men soms onverwacht aardige waarne mingen doen. Dat de meerderheid der vogels uit brood- eters bestaat, afhankelijk zijn van wat om wonenden hen geven, is mede gevolg van het gemeentebeleid. De plansoenendienst is eind zestiger jaren begonnen met het weg steken van lissen en biezen en doorspuiten van rietkragen. In plaats daarvan werd houten beschoeiing aangebracht. Oeverbe- groeiïng vond men te plattelands, niet pas send in een stad. Zwanen konden niet langer rietwortels eten, waterhoentjes niet meer broeden en ook werd het vogelmenu eenzijdiger door het verdwijnen van een deel van het insektenleven. Als voedsel restte niet veel meer dan brood en gekookte aardappelen. Door gebrek aan beschutting voelden doortrekkers zich minder veilig. Een belangrijk ander effekt van de spuit- woede was, dat er minder zuurstof in het water was door het verdwijnen van o.a. de rietwortels. Als na een algenexplosie op zomerse dagen de algen ineens afstierven, daalde het zuurstofgehalte naar een zo laag niveau, dat er sprake was van massale vissterfte. Door botulisme stierven daarbij nog vele eenden, ook niet zonder gevaar voor de mens. Ingrijpen van de brandweer was spectaculair, maar was niet meer dan een doekje voor het bloeden. Omdat riet het water zuivert, van o.a. fosfaten, werd de veste nu smeriger dan ooit. Mede onder invloed van brieven in de P.Z.C. in het natuurbeschermingsjaar 1970 en sterke afkeuring door stichting Het Zeeuwse Landschap, liet de gemeente in de Westvest de laatste oeverbegroeiïng staan. In dezelfde tijd bewees vogelsterfte door olielozing, waarvan de bron niet te achter-

Tijdschriftenbank Zeeland

Nieuw Zeeland | 1986 | | pagina 7