ONS ZEELAND Weekblad tot Bevordering van Zeeland's Handel en Industrie Tevens Officieel Orgaan voor de Zeeuwsche Vereenigingen in Nederland - Eerste jaargang No. 3 5 Februari 1926 Gnia Aanvragen omtrent ad- vertentièn in ditWeek- blad richte men uitslui tend tot G. Martius )r., Tetterodestraat 44, Haarlem Uitgave der N. V. Uit gevers-Mij.,, DeOogst' Blaricum Tel.393.Girono. 100339 Stukken bestemd voor Redactie te zenden aan M. P. Cornelisse, Coltermansstr. 14 rood, Haarlem Losse nummers a f 0.15 op aanvraag bij de Uit geefster. Abonnements prijs f 1.25 p. kwartaal. Advertentieprijs f 0.35 p.r.Bij contract lager tarief, op aanvraag verkrijgbaar ZEEUWSCHE GESCHIEDENIS door DE Z. Oorlog voeren was bij hen een deel des levens. Zij geloofden, dat de zaligheid alleen ten dienste kwam aan den man, die in den strijd sneuvelde. Ver vaardigen van wapenen, het fokken en africhten van paarden en honden, was arbeid en uitspanning voor den vrijen man. De vrouwen bekend wegens blankheid van huid en den glans der donkere lokken, wat bij de Noor delijker wonende stammen, zooals bij de Bataven, zeld zamer was, maakten met draden van leer en naalden van been, de kleeding stukken, meestal van gelooide beestenvellen. Reeds vroeg leerde men hier, n.l. van Gallische stammen, de kunst om wol te bereiden. De landbouw werd doorgaans aan voor den krijg ongeschikte mannen en aan vrouwen en slaven over gelaten en zal, de gerst èn daarna de haver, de eerste der hier geteelde graansoorten geweest zijn. De rijpe korrels werden tusschen steenen fijngewreven of ge stampt in een mortier van kalksteen, waarvan nog een klein exemplaar in het museum te Middelburg be waard wordt. De aldus verkregen brij schijnt het hoofd- voedsel te zijn geweest. Ook wist men van gerst een soort bier te vervaardigen. Het oudste wapentuig, de knuppel of stok, was reeds verbeterd tot een spies, priem of piek, waarvan de punt van steen, vervolgens van been, en later van ijzer was. De zwaarden geleken op lange, puntige messen. Reeds vroeg werd hier het ijzer bekend, dat geruild werd met de Britten met welke men stam verwant was en die van deze kusten naar het land der groene heuvelen waren overgestoken. Men voer op de Noordzee in kleine schuitjes, waarvan de kiel uit een iichte houtsoort bestond en de zijwanden uit twijgen gevlochten en met huiden overdekt waren. Voor het Visschen wist men netten uit biezen of wier te vervaar digen. De eik werd hoog geprezen, omdat hij verschafte, een huis aan de levenden, een vaartuig aan den golven- ploeger, een speer aan den jager, en een doodkist aan den gestorvene. Bereiden van huiden voor schilden en vaartuigen, schijnt reeds vroeg op eenvoudige wijze te fcijn geschied. Brandstof verkreeg men als nu nog in Schouwen, uit koemest, en later uit zoden van den zilti- gen grond, in zon en wind gedroogd. De asch wist men uit te loogen, en de oorsprong van het zoutmaken of zilbarnen verliest zich in Zeeland in den nacht der eeuwen. De woningen waren van teenen en klei ge vormd. Deze stammen geloofden aan een opperwezen en een bovenaardsch bestaan. Volgens den geschiedschrij ver Mone, zou Walcheren vóór onze jaartelling een heilig land zijn geweest, een der middelpunten van den Druidendienst. Door Romeinen wordt verh aid, dat al daar met eikenloof gekroonde priesters, door harptoonen begeleid, hunne lofzangen zongen. Tacitus verhaalt, dat er ook menschenoffers werden genomen. Volgens den Heer Nagtglas zouden onze nog overgeblevene Vliedbergen herinneren aan die bewo ners. De ronde, daaruit opgedolven, spinsteenen en de gladgeslepen doorboorde paardebeenderen, denkelijk be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 3