Vertellingen van Beziens waardige Zeeuwsche Steden ARNEMUIDEN 2 ONS ZEELAND. ZEEUWEN VAN BETEEKENIS. CAREL ALBERT VAN WOELDEREN werd 12 Juli 1877 te Vlissingen geboren, waar zijn vader vele jaren eerste Directeur der Stoomvaart- Maatschappij Zeeland Koninklijke Nederlandsche Post- vaart was. Na de R.H.B.S. te Middelburg, de Cadettenschool en de Kon. Mil. Academie bezocht te hebben, werd hij in 1899 benoemd tot officier der artillerie. In 1904 werd hij Eerste Luitenant-Adjudant der Artillerie-School te Zwolle en Oldenbroek. In 1937 gepensionneerd wegens lichaamsgebreken in en door den dienst ver kregen. In 1909 staatsexamen tot toelating aan eene Universiteit, in 1910 candidaat in de Rechten, studeerde te Utrecht en te Groningen. Op verzoek in 1914 in actieven dienst hersteld en geplaatst op het Bureau van den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, in 1915 bevorderd tot Kapitein, in Augustus 1919 opnieuw gepensionneerd en benoemd tot Hoofd aan den In lichtingendienst van den Generalen Staf te 's-Gravenhage, 1 October 1919 Burgemeester van Vlissingen. De Heer Van Woelderen is o.a. Voorzitter der Provinciale Zeeuwsche Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose, Commissaris van het Nederlandsche Roode Kruis in Zeeland, Voorzitter van het Groene Kruis te Vlissingen. Van zijn hand verscheen o.m.: Paardrijden, eene handleiding voor den ruiter, naar het Grieksch van Xenophon, en verschillende genealogische studies. In deze rubriek zullen we in ieder nummer beschrijvingen geven van bezienswaardige steden van onze mooie Provincie. We zijn overtuigd hiermede het belang van Zeeland te dienen, en sparen moeiten noch kosten deze vertellingen voorzien van Foto's aan onze abonnes voor te zetten. Wij zullen ernstig trachten in de toekomst iedere week te geven een zoo compleet mogelijk verhaal. We vragen hiervoor speciale aandacht, omdat in Zeeland steden en andere bezienswaardigheden zijn, die door onbekendheid onder de Zeeuwen zelf, meer bekendheid met eigen land zal bevorderen. RED. Naar SPEELEVELDT (1808). Burgt aan de Arne. Het bloeide reeds vóór Middel burg in rijkdom en handel. Terwijl Arnemuiden als onmiddellijk aan den oever van het eiland liggende een reede bezat, die zich vandaar tot Rammekens uitstrekte, had Middelburg slechts een haventje. In de 12e eeuw was A. reeds een gewichtige plaats en in de 13e eeuw dreef het een voornamen handel op Noorwegen. Doch dezelfde zee die het in vermogen deed toenemen, was oorzaak van zijn ondergang; de sterke stroom die uit het Schengen viel, ondermijnde of verdelgde den daar tegenoverliggenden oever, waarop A. stond. Van tijd tot tijd onderging het geweldige grondbraken en af brekingen. Het hield zich staande tot in de 14e eeuw, wanneer het den laatsten slag ontving en de inwoners gedwongen waren hun stad geheel te verplaatsen. Aan die gesteldheid van het oude A. zal men voor een ge deelte Middelburg's bloei kunnen toeschrijven, der waarts de handel zich verplaatst zal hebben. Men zal dit ook moeten toeschrijven aan het vermogen, bene vens het recht van eigendom, hetwelk Middelburg zich altijd over Arnemuiden toeschreef, en 't welk die stad gestadig wist te doen gelden. Uit het overschot van het oude A., dicht bij de plaats waar het gestaan had, rees een nieuwe plaats op. welke de eerste welhaast in luis ter overtrof, Middelburg met ondergang bedreigende. Hoewel het M. in 1493 lukte A. geheel aan zich te onderwerpen, kon het zijn luister en bloei toch niet tegengaan. Volgens Smallegang kwamen te A. geheele vloten zich ontlasten. Na dit 2e tijdperk werd het aan den rand zijns ondergangs gebracht door de Spaansche onlusten. Het onttrok zich evenals Vlissingen aan de Spaansche overheersching. Alva, wien het mislukt was Vlissingen te heroveren, liet door eenige begaafde krijgslieden A. aantasten. De open plaats werd spoedig ingenomen en alles vermoord en geplunderd. Toen de plaats weder in Staatsche handen viel, was de handel naar Middelburg verloopen. Willem I gaf de stad voor rechten, verhief het tot vesting en liet het in 1574 om wallen. De inwoners keerden eerst langzaam terug. Daar de reede er echter nog was, begon men te her bouwen, en nieuwe luister volgde. De stad kon toen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 2