J. B. Dl ESCH' ONS ZEELAND. 7 En verder dan stak het zijn kapke door 't deurken, En 't stond op zijne teentjes het bleek maseurken. Cantemus Dominum! ,,Hoe zoet is de tucht," kloeg het aangedaan, „In 't klooster van Sinten Arjaan, Arjaan. 3) O, zalig heiligdom!" Cantemus Dominum! Toen heeft het zijn hoofdeken ingetrokken, Om rappekes het deurke weer toe te snokken, 4) Cantemus Dominum! Het kropte in zijn keelke van grooten nood En 't krijschte zijn oogjes zoo rood, zoo rood! Ach arme kloosterblom! Cantemus Dominum! 1Nonneken, begijntje. 2) Laat ons de Heer bezingen. 3) In 't zuiden van ons land en in 't Vlaamsch- België beteekent „naar 't klooster van St. Arjaan": gaan trouwen. 4) Rukken. Oene van Sneek. H. Tollens. Fr. Jakma, Zeg Griete! wat doet toch die traan op uw koon? Wees lustig, lief bruidje! wees blij! Ik neem u tot dochter, ik geef u mijn zoon: Zoo kostlijk geen vrijer als hij! Gij krijgt hem tot man en hij neemt u tot vrouw. Waarom dan uw wangen zoo bleek? Och, 't radeloos kind dacht te stikken van rouw. Haar hart was bij Oene van Sneek. Zeg Griete! wat zucht gij zoo diep en zoo bang? Lief bruidje, wees lustig en blij! Uw bruigom heeft knechten en schatten en rang, Geen wees heeft een voogd zooals gij! Mijn Gijsbert is Grietman van Dantumadeel En Heer van Engwierumerbeek. Och titels en schatten beduiden niet veel: Haar hart was bij Oene van Sneek. Zeg Griete! hoe vindt gij dat schortje van kant? Dat jakje, met bloemen bemaald? Die ijzers, dat snoer en dat borstdiamant? Die ringen, die speld en die naald? 't Zal alles u prachtig en puntigjes staan: Wat zegt ge er van, bruidlief! spreek. Och, schortje en jakje! zij zag u niet aan: Haar hart was bij Oene van Sneek. De kerk was versierd en de priester gereed; De toevloed der gasten verscheen; De bruigom reed aan in een splinternieuw kleed. De bruigom, och jammer! alleen. Hij zocht naar zijn bruid en werd bang en beducht; Men riep door de buurten, de streek, Maar ver over zee was zijn bruidje gevlucht, Gevlucht met haar Oene van Sneek. Voor de School. Manna de Wijs-Mouton. Als in 't dorp de kerkklok 't Uur van vieren slaat, Gaan de kleine kloppers Klakkerend over straat. Fladderen op 't schoolplein Boezelaartjes bont W4rrelwarrig dansen, Kindertjes blij in 't rond! Tralala lala, enz. Meester met zijn pijpje En gepande jas, Denkt aan vroeger dagen Toen hij jongen was. En zijn karreletje Slaat bezield de maat, Tot hij bij dat wijsje Zelf aan 't schuiflen gaat. Tralala lala, enz. Kareltje de manke Trekbeent moedig mee, Stolpert op zijn kloppers, Heeft een pret voor twee. En zijn klamme handje Pakt een rokje vast, Als hij ademhijgend, Aldoor maar hinkelpast Tralala lala, enz. Als in 't dorp de kerkklok 't Uur van negen luid, Gaan daarginds de lichten Van de hoeven uit, Staan de wilde kloppers Proppers aan den wand, Dansen kleine kleuters Saam door 't droomenland. Tralala lala, enz. Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars. Met goud bekroond. Alleen echt met het merk D. Chocolaterie „IN DEN ZOETEN INVAL" LANGE BURG C ÏO, MIDDELBURG Bestellingen boven f 2.50 franco OVER ADVERTENTIES. (Alleen voor zakenmenschen.) Het is zonde, zoo weinig als vele, ja nog de meeste doorsnee-zakenlui, hun advertentiekosten de groote productiviteit trachten te geven, die werkelijk goede reclame brengt. Adverteeren is duur geen zakenman, die daar niet over klaagt. Maar desondanks, hoe weinig zorg wordt nog in de meeste gevallen aan den tekst van adver tenties besteed. Men stelt zich tevreden met het vermelden van naam, adres en bedrijf of fabrikaat, soms ook beide, en somtijds vergezeld van een cliché om in 't oog te vallen. Is het cliché aardig, zooveel te beter voor de aandacht, die de advertentie zal trekken, maar die aandacht zal dan toch voornamelijk de teekening betreffen, en wan neer het overige van de advertentie, de tekst, door zijn onbelangrijkheid en nietszeggendheid die aandacht niet op zich over doet leiden, zal zij voor den adverteerder van geen waarde wezen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 7