ONS ZEELAND
terwijl daarboven nog een wolk van krijschende en kra-
keelende vogels rusteloos rondzwalkt. Het aantal soor
ten is echter beperkt tot een vijftal, al mag een enkele
schol-ekster en kluut dit soms verhoogen tot een
zevental. Als we deze enkelingen echter buiten be
schouwing laten, dan zien we de hillen uitsluitend be
volkt door meeuwen en sterns,
-'M. -
(Foto J. Vijverberg.)
Eenige groote Sterns.
De leek, die op den inlaagdijk het wondere leven
daar op den hil gadeslaat en de komende en gaande
vogels even met de oogen volgt, zal er niet in slagen,
vijf soorten te onderscheiden, 't Zal al mooi zijn, als
hij twee typen uit elkaar kan houden: de meeuwen en
de sterns. De eersten, kokmeeuwen, zijn forscher,
stroever gebouwd, dan de sterns. Daarbij hebben ze
in den broedtijd een donkerbruinen kop, aan
zwart af, terwijl de sterns ranker en slanker van vorm
zijn en alleen de kruin van den kop zwart hebben;
ze hebben, om zoo te zeggen, een zwarte pet op. Het
slanke lichaam, de ranke wieken en de lange vork
staart dwingen tot een vergelijking met de zwaluw,
waarom deze vogels dan ook zeezwaluwen worden
genoemd.
Kokmeeuw bij 't nest. (Foto J. Vijverberg.)
Van deze zeezwaluwen nu onderscheiden we op de
hillen nog drie soorten, de groote zeezwaluw (Sterna
cantiaca), die zich van de twee andere onderscheidt
Noordsche Zeezwaluw bij 't nest. (Foto J. Vijverberg.)
door haar meerdere grootte, zuiverder wit veerenkleed
en zwarte pooten en snavel, de laatste met lichten
punt.
De twee andere soorten; vischdiefje (Sterna hirun-
do) en Noordsche zeezwaluw (Sterna Macrura) zijn
vrijwel even groot, hebben vooral de vleugels meer
zilvergrijs en pooten en snavel helderrood, welke laat
ste bij het vischdiefje aan den punt zwart is. De man,
Vischdiefje op het nest. (Foto J. Vijverberg.)
die dit alles weet, heeft nog groote moeite zelfs
nog met behulp van een kijker om bij laag overvlie
gende vogels deze beide soorten uit elkaar te houden.
Naast de zooeven genoemde kokmeeuw met haar
zwarten kop, komt als enkeling op de hillen als broed-
vogel voor de kleine zeemeeuw of stormmeeuw (Larus
canus) die wat grooter is dan de zwartkop en altijd
door een helderwitten kop heeft. Sinds een twintigtal
jaren broedt een enkel paartje tusschen de andere
meeuwen en de sterns in, doch ondanks de gunstige
voorwaarden, die de vogels hier genieten, is hun getal
nooit boven de drie gestegen.
De eieren van al deze vogels, vooral die van de