10 ONS ZEELAND doen hooren. Mejuffrouw Pieterse heeft ook nog eeni- ge coupletten gezongen uit het blijspel van ,,Twee hon den vechten om een been," waarvan de rest het refrein meezong van: ,,Ik hou zoo van men paeren en men koeien en ik wil weten of men verkjes goed groeien". In de duinen. Het was toen onderhands zes uur geworden en er werd beraadslaagd wat te doen, met de tram van half zeven of van half tien te gaan. Maar voor de tram van half zeven was maar weinig animo, want de stem ming was door den advokaat nog verhoogd, dus zou de heer Fierloos gaan informeeren, of er tusschen dien tijd nog een tram ging. Her duurde nog al een tijdje voor hij terug was, dus waren wij besloten er ook maar heen te gaan, doch vóór de plaats bereikt was, kregen wij een vischwinkel in het zicht, die door allen bestormd werd. De verkoopsters hadden handen te kort om te helpen. Het was een prachtig tafereel. De één kwam met een bos paling naar buiten, de ander met een rolmops, die droop van azijn. Dan weer een paar met gebakken schol en gebakken schelvisch. Dan zag men er één op een afstand met een zure bom in de eene hand en een rolmops in de andere hand staan kauwen alsof hij alleen op de wereld was. Toen wij den winkel verlieten, kon men heel duidelijk zien, dat de voorraad aanmerkelijk in de etalagekast vermin derd was. Bij het tramhuisje aangekomen, stond de heer Fierloos nog trouw op zijn post. Daar hebben de heeren Sinke en Fortuin gecontroleerd wat er nog in kas was. Ze kwamen tot de conclusie, dat er nog twee consumpties gebruikt konden worden, dus hadden wij nog een breed veld voor ons. Toen de tijding kwam, dat er nog een tram vertrok om tien minuten over half negen, werden er dadelijk aanstalten gemaakt en gin gen wij denzelfden weg terug. Maar om dien visch winkel weer voorbij te gaan, zonder er een tweeden aanval op te doen, dat ging niet. Alweer onverschrok ken trokken wij er op los, maar nu ging er alles in en kon er geen mensch meer bij. Andere menschen, die ook nog gaarne een verfrissching wilden gebruiken, moesten kalm afwachten, tot de Zeeuwen er uit waren en of er voor hen nog wat was overgeschoten, want de tweede aanslag was nog grooter dan de eerste. Kilo's hebben ze er vandaan gehaald. Het speet den heer Fortuin, dat hij niet van dergelijk banket houdt, anders was hij zeker niet blijven toezien. Niettemin heeft hij met volle teugen genoten om de anderen, die daar zichzelven zoo tegoed aan hebben gedaan. Na die film is er nog een foto genomen, die ervan getuigt, want Mejuffrouw Vertregt houdt nog twee palingen in de hoogte precies boven Mejuffrouw v. d. Linden haar neus. Het leek wel, of Mej. Vertregt op dat moment dacht aan de druiven van Reintje de Vos, die hem te hoog hingen en toen het onnoozele antwoord gaf: ,,ze zijn me te zuur". Verder onzen weg vervolgende, kwam de heer For tuin tot de ontdekking, dat hij zijn overjas kwijt was. Terug naar de plaats waar de foto genomen was en jawel, daar hing hij op een schutting. Terwijl hij zich haastte om bij zijn volkje te komen, hoorde hij uit een slagerswinkel met een dof geluid roepen „For tuin!" Het was de heer Boot, die daar alleen in den winkel stond en een slager met een groot mes was bezig een groote portie ham voor hem te snijden. De heer Fortuin schrok geweldig en werd doodsbleek, want hij dacht dat den heer Boot zijn laatste uur geslagen was. Verder opmarcheerende, kwamen wij bij een groote dancing en dat was iets, wat wij prefereerden. Daar hebben de danslustigen hun hart kunnen op halen. Na daar een poos vertoefd te hebben, zijn wij opgestapt naar de tent „Juliana waar wij des moi- gens het eerste waren aangeland. Daar kwam al rap de eigenaar naar ons toe met het verzoek, of wij nog eens een nummertje wilden zingen, want zij hadden het 's morgens zoo aardig gevonden. Ook diens wensch hebben wij vervuld. Na afloop daarvan hebben wij den aftocht geblazen en zijn wij in drie rijen, al zin gende, gevolgd door de jeugd van Hoek-van-Holland, naar de tram gegaan, die al gereed stond. Wij troffen een leeg apartement, waar wij allen in konden, dus zaten wij tot het laatste toe in een vroolijke stemming bij elkaar. Want in de tram was zelfs de pret nog niet ten einde. De heer de Fouw vergastte ons nog op een voordracht en vervolgens de dames Pieterse en de heer Boot. Ook kwam nog Mej. Brandes voor het voetlicht met een enorm groote gebakken schol, die zij nog aan de gegadigden ronddeelde. Alzoo rolde de tram omstreeks tien uur Den Haag binnen en namen aan het eindpunt de zoo aaneen verbonden vrienden en vriendinnen een hartelijk afscheid van elkaar en ging een ieder voldaan huiswaarts. P. FORTUIN.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 10