ONS ZEELAND 13 Voor de Zeeuwsche Vereenigingen Helaas, de toename der scheepvaart, waarnaar zoo vurig verlangd werd, liet op zich wachten, tot dat op eenmaal het bericht de ronde deed, dat een aan een Dordsche reederij behoorend schip, langs het nieuwe kanaal Middelburg binnen zou komen. Dit schip, de „Bato", groot 1501 ton, kwam met een diepgang van 74 d.M. en onaangebroken lading binnen en koos ligplaats aan de loskade. In gespannen verwachting werd in Holland de proef van bevaarbaarheid van het kanaal nagegaan, doch het bleek weldra, dat aan de toenmalige eischen uitstekend werd voldaan. De aandacht was nu zoodanig op Mid delburg gevallen, dat de fa. Van Zeijlen en Decker te Rotterdam hun geheele bedrijf, waarvan een vloot van een tiental schepen behoorde, naar Middelburg over bracht en zich daar metterwoon ook vestigde. Den 25en Januari 1874 voer haar eerste schip ,,de 's-Gravenhage", groot 1998 ton, langs Veere Middel burg binnen, onder een enorme belangstelling en het lossen van salutschoten, en werd weldra gevolgd door meerdere schepen. De 's-Gravenhage was later het eerste schip, dat met volle lading rechtstreeks van Middelburg naar Indië vertrok. Spoedig daarop volgde het stichten van een eigen scheepswerf, genaamd „Middelburg's Welvaren", en werd weldra de kiel gelegd voor een schip van 2000 ton, dat den naam ontving van „Burgemeester Schorer", Dit was het eerste, maar ook het eenige schip van eenige beteekenis, dat door die firma op deze werf gebouwd is. Middelburg verheugde zich in dien tijd in een groote bedrijvigheid op scheepvaartgebied, en ook schepen van elders maakten gaarne gebruik van hare havens, zocdat al heel spoedig behoefte ontstond aan een droogdok van voldoende grootte om de schepen naar behoefte te kunnen nazien. Ook de Stoomvaart Maatschappij Zeeland te Vlis- singen was het stichten van een droogdok zeer ge negen en heeft voor hare op Engeland varende booten een druk gebruik daarvan gemaakt. Den 22en Mei 1875 werd de bouw van het dok aan besteed en gegund aan den heer B. Jansen uit Am sterdam. De eisch was gesteld, dat de oplevering zou moeten geschieden uiterlijk op 30 Juni 1876. Den 23en September 1875 werd de eerste steen ge legd en niettegenstaande veel tegenvallertjes werd het dok op tijd afgeleverd en voer het eerste schip, de Minister Fransen van de Putte", onder groote belang stelling en luide toegejuicht het dok in. Deze gebeurtenis werd op luisterrijke wijze gevierd onder begunstiging van heerlijk zomerweder. Duizen den van alle zijden toegestroomd, namen daaraan deel, het feest begon des morgens om 10 uur met een prach- tigen optocht en eindigde met een schitterend vuur werk ten 11 uur 's avonds. Vermeld dient nog te worden, dat dit dok het eerste was in Nederland, met een z.g. opzettingsvermogen. In hoever de door een en ander geschapen idealen op het gebied van handel en scheepvaart voor Middel burg zijn verwezenlijkt, kan het best door diens tegen woordige en vroegere inwoners beoordeeld worden. Zeeland is steeds stiefmoederlijk bedeeld en zal dat wel blijven. Laat ons hopen ,dat er over Zeeland nog wel eens een andere wind waaien zal. Zeeland heeft getoond te kunnen wachten en miskenning te dragen. Het is niet de bedoeling hierop dieper in te gaan, alléén werschte ik den dag van 30 Juni 1876 in her innering te brengen. J. J. CLAASSEN. ZEELANDIA AMSTERDAM. Het moge vreemd klinken, dat in Amsterdam op Zeeuwsche wijze Pinkster-drie gevierd wordt. Toch is dit geschied, maar dan ook alleen door de hier ver- eenigde oud-Zeeuwen, die van de gebruiken van hun geboortegrond geen afstand kunnen doen en dezen dag in eere houden. De avond van Woensdag 16 dezer was daarvoor bestemd, en reeds bij het binnenkomen van Maison Boer, bemerkte men dat er iets Zeeuwsch gebeuren ging. Eenvoudig, doch het oog weldadig aandoende, was de zaal versierd met de wapens der verschillende Zeeuwsche gemeenten, zoo ook het tooneel met als achtergrond het groote wapen van onze goede provin cie Zeeland. Rechts van het tooneel was het bureau waar door een paar bestuursleden de bewijzen werden verstrekt tot deelneming aan de verschillende spelen. Verder langs de wanden waren „stands" geplaatst, die lokten tot deelname aan grabbelton, geluksrad, ring- werpen enz. enz., terwijl in het midden der zaal een ruime baan was gereserveerd voor ringsteken en zak- loopen. Van alles werd een zeer druk gebruik gemaakt, terwijl de winnaars van de talrijke prijzen werden toe gejuicht. Ook het rad van avontuur, dat op het tooneel was geplaatst, genoot een overvloedige deel name. Iets nieuws bij ons was de bakkerswinkel in de zaal van ons lid dhr. F. F. van Tatenhove, die de echte Zeeuwsche bolussen en theebeschuit verkocht. Eigenaardig was het een Zeeuwschen bakker in ons midden te hebben, bijgestaan door Mevr. Heilbron Abrahamse, een alleraardigst Souburg's boerinnetje; niet alleen kwamen zij handen maar ook bolussen te kort, zoodat menig laatkomertje ten antwoord werd gegeven „uutverkocht". De proef hiermede is dermate geslaagd, dat men zeker op herhaling rekenen kan. Het was een echt ge zellige avond en het aantal aanwezigen bevredigend, zoodat er nog voldoende ruimte was om menig dansje te maken, waarvan een dankbaar gebruik gemaakt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 13