Boekbespreking
Varia
Taalzuivering.
ONS ZEELAND
11
Nu gingen we regelrecht naar den dierentuin. Wat
was daar al niet te zien! Eerst kwamen we bij de
apen. Net menschen waren sommigen. En vlug! Ze
klauterden en klommen van den eenen hoek naar
den anderen.
Dan kwamen we bij de leeuwen. Een groote leeuw
liep brullende in zijn hok rond. Hij had een stuk
van zijn staart opgegeten, zoodat er maar een klein
stompje meer over bleef.
We zagen nog: ijsberen, olifanten, kameelen, herten,
reeën, wolven, bruine beren, vossen, hagedissen, slan
gen, krokedillen en nog allerlei visschen en vogels.
Teen gingen we eten en kregen een glas limonade.
Om half één verlieten we den tuin. Er begon toen
een wandeling door de stad. We zagen fraaie winkels
en magazijnen, en heel veel menschen. Daar zagen we
een breed water, het was de Maas, of eigenlijk de
haven, „Waalhaven" heette ze. We stapten in het
havenstaticn; daar stonden nog heel veel menschen.
We zouden naar het vliegveld varen. Daar kwam een
boot aan. We stapten in en de boot voer ons weg,
de haven in. Allerlei booten lagen er. Er lag ook
nog een boot van de Holland-Amerika-lijn en een
van de Rotterdamsche-Lloyd.
Daar zagen we het vliegveld.
De boot lag aan den wal. We stapten af en zagen
juist een vliegmachine dalen. Een vliegmachine moet
altijd met den wind tegen, dalen en opstijgen. Hij
daalde zóó, dat hij een eindje voorbij ons neerkwam,
reed toen een eindje over het veld en stond met een
smak stil.
Op het veld stonden allemaal van die roode vlag
gen. Ik dacht het het onveilig beteekende. Een poosje
later steeg er een vliegmachine op. Hij reed ook weer
een eind over het veld en ging toen langzaam naar
boven.
Toen gingen we eens in de loods kijken. Daar
stenden groote en kleine vliegtuigen. Er stond ook
nog een vliegmachine waar foto's mee gemaakt worden.
Om half drie gingen we naar het hotel, dat daar
stond. Daar kregen we een glas limonade. Daar heb
ik ook een kaart naar huis gestuurd. Om drie uur
gingen we weer weg en stapten toen weer in de
boot. We gingen een boottochtje maken.
We zagen groote kranen die de schepen losten en
laadden. Uit een schip, dat vol met olienootjes zat,
zoog de kraan de nootjes er uit en liet ze vallen in
groote kisten.
We voeren voorbij de Schiehaven en de Rijnhaven.
Aan den wal stond een groot huis voor landverhuizers.
Aan den kant zaten een paar Russen. Ze hadden een
bruinachtige kleur en waren armoedig gekleed. Ze
moesten zeker naar Amerika, maar moesten op de
boot wachten.
Daar was het havenstation weer. We stapten uit en
nu volgde er weer een wandeling door de stad.
Wat vooral mijn aandacht trok, was het groote
stadhuis.
Er stond een beeld in gehouwen. Ik dacht, dat het
Van Oldenbarneveld was.
Over de Maas lag een groote brug. Daar liepen
drommen menschen over.
We gingen ook door een passage. En zoo kwamen
we voorbij een grooten winkel. Daar gingen we in.
Het was de „Fransche Bazar". Daar zijn we een half
uurtje in geweest.
Toen moesten we naar het station. We moesten
nog een poosje wachten, voordat de trein aankwam.
We stapten in en de trein reed ons over het viaduct
en we keken zoo over de huizen van de stad. De
trein zette zich in beweging en voerde ons ver weg
van de woelige, drukke stad. Om negen uur waren
we in Goes en om half tien was ik thuis.
's Nachts droomde ik nog van groote schepen en
mooie winkels.
We hebben een prettige reis gehad.
LEUNT JE.
P. D. de Vos, „Zierikzee vóór 100 jaar", een nieuwe
uitgaaf van Piet Ochtman te Zierikzee, hetwelk voor
zien is van 4 afdrukken naar oude prenten, ziet er
aardig uit en twijfelen wij niet of dit werkje zal gretige
koopers vinden.
Onder het hoofdje „Verbasteringen" vonden we in
„De Zeeuw" van 22 dezer eenige staaltjes meegedeeld,
die ongetwijfeld ook onze lezers zullen interesseeren.
We vonden daar o.a. „krimmetart" d.i. cremor tartari
en „akkefietje" d.i. aqua vitae als zooveel voorbeelden,
dat een Nederlander onbewust potjes-latijn spreekt.
Gezien het feit, dat onze taal reeds in den vóór-Chris-
telijken Romeinschen tijd verrijkt werd met die woor
den, welke als aanduiding dienden van voor onze voor
ouders, nieuwe voorwerpen, behoeft zooiets ons geen
verwondering te baren en en zou dit tweetal o.i. ge
makkelijk tot een aardig lijstje kunnen worden uit
gebreid. We denken hierbij b.v. aan de herkomst van
ons woord spade, venster, poort, tafel, stijl, schrijven,
ceel e.a.
Misschien voelt één onzer 'ezers er wel iets voor,
dit lijstje te vervolgen. Intusschen zijn dit allemaal
woorden, die in geheel Nederland bekend zijn en ge
bruikt worden. Anders is het met de woorden als
„fivelefors" (ook wel fibeldefors) en „lodderein"
(l'eau de reine), welke verbasterd Fransch en meer
Zeeuwsch en Nederlandsch zijn. In onze provincie
vinden we trouwens meer sporen van den Franschen