De Natuurschatten van Schouwen. II. 4 Naast de wondere, van vogels witgekleurde hillen in de inlagen, neemt het lage weidegebied aan den binnenkant van den inlaag- en zeedijk, slechts een bescheiden plaats in als broedplaats voor vogels. Dat wil zeggen, men vindt er niet die talrijke kolonies, die als compacte massa in strenge saamhoorig- heid samenwonen. Meer verspreid, doch als regel toch weer niet heelemaal los van elkaar, vindt men daar dezelfde vogelsoorten als in de inlagen broedend terug, met uitzondering van de groote stern, die een enkele maal een kleine broedkolonie kan vormen binnendijks op een eilandje in het z.g. „daeke- nist". Een uitgestrekt, goed bewaakt broedterrein vindt men bij de eendenkooi onder Ellemeet, waar naast honderden meeuwen, vischdiefjes en Noordsche sterns verscheidene andere vogel soorten broeden, zij het ook in geringer aantal. t Een onbegrensde bescherming geniet hier o. a. de bevallige, slanke kluut, die in haar zwartbonte kleed, hoog op de pooten en met den vreemden, opwaarts gebogen snavel,in die zoo rijke ver scheidenheid van vogels toch weer een op zich zelf staande figuur is, die dadelijk opvalt en bewon dering afdwingt. Na de stichting van het stoomgemaal, een vijftig jaren geleden, is, door het droogleggen van drassige gronden en rietvelden, het aantal broedvogels in het „lage land" zóódanig ingekrompen, dat ouden van dagen, die den vroegeren toestand gekend hebben, eenvoudig zeggen, dat er geen vogels meer zijn. En de mooie kluut liep zelfs gevaar, heelemaal uit ons Schouwsche land te verdwijnen. Want als er één waadvogel is, die moeras en modderslooten voor zijn bestaan behoeft, dan is het zeker de kluut. De eigen aardig gebouwde snavel maakt het dier het gewoon oppikken van voedsel van den bodem ten eenenmale onmogelijk. Het slaat, door ondiep water en modder slooten wadend, den snavel door den weeken bodem heen en weer en weet daarbij de voedseldeelen uit het allegaartje af te zonderen. Alzoo: zonder moeras en modderslooten geen kluten. Kievit bij nest. Duinen van Haamstede. Gelukkig zuigt het machtige stoomgemaal niet de allerlaagst gelegen gronden droog en mogen we in de tot de eendenkooi behoorende terreinen een wer kelijke kweekplaats van kluten zien, zoodat voor 't oogenblik het klutenvolkje op Schouwen weer toenemende is. Zoo telden we dezer dagen in een omgeving, waar twee jaar geleden één enkel paartje nestelde, niet minder dan zestien paren broedvogels, terwijl we in een tweetal plasjes in de duinen ook al vijf paartjes broedende aantroffen. Een verblijdend verschijnsel voorzeker. Dan ontbreekt in dit gebied natuurlijk de rappe kievit niet, ofschoon slechts de uitgestrektheid van het weidegebied het totaal-aantal van eenige be- teekenis mag doen zijn. Het droogleggen alweer en vooral in cultuur brengen van vóórdien waarde- looze gronden heeft den gekuifden wildzang uit dit oord verdreven. Na de stichting van het stoomgemaal is hij van lieverlee talrijker geworden, in het lage, begroeide, met plasjes besprenkelde duingebied, dat van de land zijde af gerekend, aan de hooge, stuivende heuvels der zeeduinen voorafgaat. Maar in ieder geval, nóg buitelt elk voorjaar de wildeman in vermetele zwenkingen boven Schouwens groene weiden, juicht zijn krachtige paringszang boven elk vogelgeroep uit en vooralsnog behoeven we voor verdere afneming van het getal niet te vreezen, als Grutto op nest. Duinen van Haamstede.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 4