Zeeuwsch schoon
Vertellingen uit Walcheren's schoone
Landauwen
ONS ZEELAND
5
tenminste niet het buitenland in deze ons parten
speelt.
Naast den kievit noemen we het tureluurtje, op
Schouwen bekend als „daeke", het grauwe vogeltje,
op lange, hoogroode pooten, dat we op onze tochten
langs Schouwens wegen veelvuldig aantreffen, vaak
langs het smalle slibrandje onderaan een slootkant,
kenbaar ook aan zijn ka
rakteristieke, knikkende be-
weging met den kop. In de
weilanden zoekt hij om te
nestelen als regel als hij
het lappen kan de nabij
heid van een kievitsnest.
De kievit n.l. weet met veel
bombarie en woedende aan
vallen gevleugelde eier-
dieven als kraaien en meeu
wen uit zijn buurt te hou
den en de tureluur, niet
tegen de roovers opgewas
sen, beveiligt zijn schatten,
docr naast één ridderlijken buurman te gaan wonen.
Een andere ruiter, maar grooter en minder timide
dan de tureluur, is de grutto, die ook al, evenals de
drie vorige, zijn naam ontleent aan het geluid, dat
hij maakt. Op Schouwen noemt men hem echter
algemeen ,,Schouwsche maerel" of kortweg ,,maerel".
In het broedseizoen, vooral als hij jongen heeft, volgt
hij den wandelaar of fietser met kermend gekrijt,
door
J. H. DORHOUT.
III.
Van Zoutelande naar het dorp Westkapelle, aan
dien uithoek van het eiland, waarop de bulderende
Noordzee vrij spel heeft, is toch wel een aardige tocht.
Hoe eigenaardig slingert de weg zich tusschen de
vruchtbare bouwakkers en weiden, bijna alle omringd
met dat prachtige struikgewas, bloeiende meidoorns
en andere heesters. Heerlijk gezicht in het voorjaar
en begin zomer, wanneer de weiden en velden kleuren
van de bloemen en alles omwuifd wordt door die hooge
heggen van geurende struiken. Ja wèl kan men
Walcheren roemen a's „Zeeland's tuin".
En dan te midden van al die weelde de boeren
bevolking in die hoogst schilderachtige kleedij.
Is er bekoorlijker dan die frissche Zeeuwsche
boerinnekes in heur snoeperige dracht zoo echt frisch
vliegt op enkele meters afstands een eindweegs voort,
of komt neer op den weg en loopt op zijn hooge poo
ten voor hem uit. De mooie roestroode hals is dan
goed waar te nemen, terwijl, als hij weer opgaat, dui
delijk de zwarte eindband op den staart tegen de ove
rigens witte staartveeren afsteekt.
De grutto legt vier flinke, vaalkleurige eieren, don
kerder gevlekt, in een slor-
digen kuil in 't lange gras.
Verder broedt in deze
lage weilanden het kemp
hoentje. De man, de kemp
haan, is meer bekend om de
spiegelgevechten, die hij
met z'n soortgenooten le
vert. Vandaar ook de zegs
wijze: „vechten als kemp
hanen".
De scholekster is minder
dan een der vorige vogels
aan het „lage land" gebon
den. Die nestelt op de hoog
ste duintoppen en in den laagsten moerasgrond. Geen
wonder dus, dat die zich onverzwakt kan handhaven,
ondanks de steeds voortschrijdende cultuur van den
bodem. Ook de wilde eend is overal en onder de meest
uiteenloopende omstandigheden te vinden, doch be
hoeft en geniet dan ook als jachtvogel krachtige be
scherming volgens de wet.
J. VIJVERBERG, Noordgouwe.
en fleurig: die melkmeisjes met het reinwitte juk over
de schouders, waaraan hangen die groen geverfde
emmers, van binnen vuurrood geschilderd. Wat een
kleurmengeling: alles opgewekt, frisch leven te mid
den van Zeeland's gezapige velden.
Een oude Zeeuwsche boer, zoon van het historische,
sterke ras, wist deze verklaring te geven van die kron
kelende wegen: In vroeger tijden kende men nog niet
den verharden weg, maar hadden de boeren slikwegen
aangelegd, van boerederij tot boerderij. En deze primi
tieve verbindingswegen werden later verhard en vor
men nu die schoone slingerpaden over het eiland,
voerende van de eene weelderige hoeve naar de an
dere. ,,En nou zou 't toch zonde zijn, hé?. om al
die schoone bouwakkers weg te snijden om de wegen
recht te maken" betoogde hij verder: één der af
stammelingen van het geslacht dat de zee heeft be
teugeld.
Langdurig en hard is de strijd geweest tegen den
grimmigen waterwolf, die maar telkens weer de vette
landouwen overstroomde, vooral bij Westkapelle, waar
een groote gaping tusschen de duinen bestond.
Daarom bouwden de boeren hier en daar in het Wal-
chersche land van die reusachtig groote en hooge
Scholekster, zich neerzettend.