Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars
J. B. DIESCH'
6
ONS ZEELAND
aarden heuvels of terpen, „vliedheuvels" geheeten,
waarop zij in tijden van overstroomingen het gezin en
het vee in veiligheid konden brengen.
En als we genoeglijk naar Westkapelle peddelen,
zien we hier en daar in de omgeving van die groote
hoogten uit de akkers oprijzen, waarop zelfs eenig
jong vee graast
Machtig en grootsch domineert in heel deze omge
ving de geweldige vuurtoren van Westkapelle, aan 't
eind van 't dorp oprijzende.
Westkappelsche vuurtoren.
Zoo naderen we het eenvoudige dorp, waarvan het
meerendeel der mannelijke bewoners als dijkwerker
een bestaan vindt aan het ouderhoud van de ge
weldig zware Westkappelsche zeewering, welke de
duinen vervangt, evenals de „Hondsbossche" in onze
provincie. Een machtige reus met zijn geweldige steen
glooiing en stakelwerk, voor welks onderhoud de
Polder Walcheren ieder jaar ongeveer 150 duizend
gulden moet offeren.
Hier, achter dien stevigen afsluiter van de zee,
wocnt de eigenaardige bevolking, oorspronkelijk af
stammende van Noorsche visschers, welke zich oud
tijds aan „de Westkaap" vestigden.
Langzamerhand heeft de Westkappelsche bevolking
zich vermengd met het Zeeuwsche ras. Toch onder
scheidt zij zich zoowel door lichaamsbouw als kleeder
dracht aanmerkelijk van de andere eilandbewoners.
Zooals \ve reeds opmerkten kan hier de Noordzee
geweldig steigeren. Maar. als de stormwind bul-
MET GOUD BEKROOND
Alleen echt met het merk J. D.
CHOCOLATERIE „IN DEN ZOETEN INVAL"
LANGE BURG C 110 MIDDELBURG
Bestellingen boven f 2.50 franco
dert en de woeste golven den dijk beuken, als de
zwaarste steenen der glooiing als speelgoed worden
opgetild en de dikste dijkpalen als lucifers worden ge
knakt. dan. bakt de Westkappelsche huismoe
der pannekoeken, want dan weet zij dat er werk komt
aan den dijk en brood in de kast.
Eerst even den inwendigen mensch versterken in
het kraakzindelijke dorps-café, waar op den Zondag
voormiddag de vloer met helder wit zand is „bestruid"
en waar de kasteleines en heur dochter, gezonde,
frissche rozen uit Zeeland's tuin, de jongelingschap
bedienen, welke op „de biljart" een kegelspel beoefent.
We kunnen ons voorstellen, hoe graag Toorop en
andere kunstschilders hier tijdelijk hun atelier op
slaan, omdat ze er te keur hun modellen vinden. Ge
regeld treft men er schilders in de Walchersche pen
sions,
„Mar lakker weertje, hé? komt meheer de toren
ereis kieken?" noodigt de kasteleines in Zondagspronk
uit tot een praatje. „Dat 's een hielen klim, meheer
scharp (nauwkeurig) geteld wel meer dan tweehon
derd trieën (treden)".
„Smaakt 't goed, meheer?" informeert ze even later,
als we zitten te smullen aan dat overheerlijke Zeeuw
sche tarwebrood.
„Joa, dat 's lakker, hé?...."
„Joa zeker babbelde ze maar verder, „d'er
oudste dochter was verloofd, maar Mina nog nie. Of
ze niet ereis kiekt naar 'n jongen?"
Dan moest je Mina eens bekijken met haar rein-
helder gesteven muts, en die pracht van bloedkoralen
om den gevulden hals en kleurige kleedij van „beuk"
en doek en jakje en rokken en schoentjes. weer
één der frissche lentebloemen uit het weelderige eiland.
Ja -van die verhoudingen tusschen de verschil
lende sexen op Walcheren, vertelde me later nog een
leuke prater.
Zoo 's Zondagsavonds kuieren ze maar langs het
dorp: de kleurrijke meiskes en ook de jongens loo-
pen te flaneeren, of wèl, ze trekken naar „de dunen"
de jongens op 't eene. de meiskes op 't andere
„duun" tot de laatsten roepen: „nou, kom maar!"
en op 't duin of aan het strand onder 't uitdeelen
van snoeperijen door de meiskes de kennismaking
wordt aangeknoopt of nauwer verbonden. Vele jaren
„benne ze al met mekaar" voordat ,,'t stelletje ver-