2
ONS ZEELAND
buitenland goed bekend en tegen het einde van den
jongeren steentijd en het begin van den bronstijd ge
dateerd.
Thans heeft, van wege het Rijksmuseum van Oud
heden te Leiden, dr. A. E. Remouchamps, conservator
aan genoemde inrichting, in de buurt van Heerde zes
dergelijke heuvels onderzocht. Deze zijn gelegen een
paar kilometer ten Noorden van Heerde, in de onmid
dellijke nabijheid van den grooten weg naar Zwolle,
op den zgn. Koerberg.
Deze onderzoekingen hebben tot resultaat gehad,
dat men aangaande den doodenritus van het vóór
historische volk, dat deze grafheuvels opwierp, belang
rijke aanwijzingen heeft verkregen.
Onwillekeurig dringt bij ons, Zeeuwen, de vraag
naar voren, of de z.g. vliedbergen, vluchtbergen of idem
heuvels niet eveneens als grafheuvels moeten be
schouwd worden. Het onderzoek van enkele dezer
„bergen'' op Walcheren heeft tot nog toe een vrijwel
negatief resultaat gehad.
Sommige aardrijkskundigen meenen, dat ze de be
volking inderdaad tot wijkplaats hebben gediend in
geval van hoogen vloed. Anderen daarentegen zijn
van oordeel, dat de geringe afmetingen dezer „vlucht
heuvels" elke gedachte aan een dergelijk doeleinde
moeten buitensluiten. Een inderdaad verstandige op
merking. (Wie deze „bergen" kent, zal moeten toe
stemmen, dat de bergruimte voor menschen en levende
have zoo goed als niets beteekent. Ook de ligging
dezer bergen, op de oudste gedeelten van Walcheren,
welke het hoogst zijn (soms dicht bij de duinen, zooals
te Biggekerke en Boudewijnskerke) leidt er toe, hunne
bestemming als vluchtoord in twijfel te trekken.
De onderstelling, dat deze „vluchtheuvels" hebben
gediend tot offerplaatsen, waar onze heidensche voor
ouders ter eere van Odin, Buronia e. agoden vuren
ontstaken, lijkt ons nog niet eens zoo onaannemelijk.
Vooreerst toch bieden zij daartoe plaats en beant
woordt de hoogte aan de bedoeling (hooggeplaatste
vuren kunnen van ver worden gezien).
Ten tweede vinden we ze vaak vlak bij elkaar; maar
toch elk afzonderlijk en dus met eigen bestemming
Waren het werkelijk wijkplaatsen geweest, dan zou
het gemeenschappelijk gevaar tot gemeenschappelijk
belang en dus tot gemeenschappelijk handelen hebben
geleid. Dan waren er groote en kleine vluchtbergen
verrezen, groote met veel, kleine met weinig plaats
voor mensch en vee, al naar de behoefte. Allicht ook
hadde men dan den berg van een flinke afplatting
voorzien en van zóóiets is nergens iets te bespeuren.
Bedenken we nu, dat Buronia de stroomgodin was,
dan vinden we de ligging dier bergen dichtbij de plaats,
waar vroeger groote stroomen Walcheren doorsneden,
ook vrij logisch.
Ten laatste moge men bedenken, dat het vroegste
Christendom in onze streken zich verstandiglijk aan
paste bij locale gewoonten en dat het bouwen van een
christelijk altaar op de heidensche offerplaatsen niet
alleen veiligheidshalve aantrekkelijk moet geweest zijn,
maar ook begrijpelijk, wijl de bevolking die plaatsen
van oudsher eerde en ontzag, en de nieuwe godsdienst
er belang bij had, het gevóel der bekeerlingen zich ten
nutte te maken. De kerken verrezen op of naast de
„vluchtbergen", getuige de hooge ligging der kerk naast
twee „vluchtbergen" te Biggekerke.
Dat het werkelijk vluchtbergen zouden geweest zijn,
lijkt ons ook om 't volgende hoogst onwaarschijnlijk.
Die oudste bewoners toch waren van denzelfden stam
als die, welke Friesland en Groningen hebben bevolkt.
Daar vindt men nog de bekende terpen, voormalige
eilandjes, welker omvang, vorm en ligging ze on
loochenbaar tot wijkplaatsen tegen hooge vloeden
stempelt. En zou datzelfde volk dan in Zeeland tot
dat doel heuvels hebben opgeworpen in den vorm van
mierenhoopen en zoo onpractisch als maar denkbaar
is? We kunnen het moeilijk aannemen.
Evenwel is het volstrekt niet ons doel de meening
te propageeren, als waren de vluchtbergen per sé offer
hoogten geweest. We erkennen gaarne, dat we daar
toe noch kennis nóch autoriteit bezitten. Wie weet,
brengt een nauwgezet onderzoek niet tot de erkenning,
dat de „vliedbergen" niets andefs zijn dan koepel
grafheuvels, zooals Dr. Holwerda die vond. Met zoo
iets kan 't gezond verstand vrede hebben. Laat ons
hopen, dat een nader wetenschappelijk onderzoek der
z.g. vliedbergen er in slagen zal den waren aard (en
gevolglijk verdienden naam) dezer kleien sfinxen vast
te stellen.
Dat de aarde hier niet langer zwijge!
Schrijfmachinehandel (alle merken)
r* v J Copieer-lnrichting (Spoed-inrichting)
b I \mS a Reparatie-Inrichting - Linten - Carbon
WOLVENSTRAAT 2-4 bij de Heerengracht 300, AMSTERDAM
TELEFOON 33400 D. J. KOOPMAN
Regenliedje.
Grijze hemel, dwarrelwinden,
Waterstralen, dik als touw,
Druipend loover, modderpoelen,
Straten, vies en vet en grauw,
Rundvee, druilend aan de slooten,
Bibbrend onder 't grijze dek,
Kippen, nat, op hooge pooten
Wand'lend tusschen slik en drek,
Hanen, die verkouden kraaien,
Honden, jankend voor de deur,
Soppend schoeisel, hooge kragen,
Koude voeten, slecht humeur!
J. VREEKEN,