Zittende bij ONS ZEELAND 3 den heer J, H. Deibei, Hoofdredacteur-Directeur der „Middelburgsche Courant", die deze week 25 jaren aan dat blad verbonden was. Voordat ik een voet in Zeeland zette, had ik aan andere couranten al over den heer Deibei gehoord; later kwam zijn werk me meermalen onder oogen. Ik correspondeerde ook met hem; persoonlijk echter kende ik den leider der Middelburgsche Courant" nog niet. Ik tref hem in de ietwat sombere hoofdredactie kamer, waar zacht-geurende bloemen in groote vazen tusschen de gebruikelijke attributen van het redacteurs- vertrek prijken. Op interview-bezoeken bij niet-journalisten vergezelt me steeds een lijstje met vragen, dat het onderhoud in de gewenschte banen helpt leiden; ik heb dat hier overbodig geweten, omdat het een gesprek betreft met een collega, een welhaast in ons beroep vergrijsde collega, die geen bakens van noode heeft. Als het doel der komst verklaard is, en een beschei den tegenwerping overwonnen wordt, kan een aanvang gemaakt worden met schrijven. De inleidende verken ning, bijna altijd noodig om hem, die voor het eerst „interview-slachtoffer" is, op dreef te helpen, mag achterwege blijven. De journalist weet wat de jour nalist wil. „Ik begon mijn journalistieke loopbaan in Arnhem, aan het weekblad „Gelria", waar de redacteur, de heer J. J. de Roode, me met de beginselen der journalistiek vertrouwd maakte. Van Arnhem ging ik naar Zwolle, waar ik van 1894 tot 1899 aan de „Zwolsche Courant" werkzaam was, onder den heer F. G. van Pesch. Het verlangen iets meer van de wereld te zien, de lust tot zwerven kun je het noemen, dreef mij buiten de grenzen. Ik kreeg een aanstelling bij de redactie van „Ons Land" in Zuid-Afrika. Onder leiding van den redacteur Malan, later minister Malan, heb ik twee jaren in Kaapstad gewerkt." Was u er tijdens den Boeren-oorlog? „Het eerste jaar van den oorlog maakte ik mee. Op een afstand echter, in het stille punt van den cycloon, Oorlogswerk als journalist heb ik er niet verricht. Toch zat ik dicht genoeg in de omgeving, om belangrijke copie voor Hollandsche bladen te bemachtigen. Mijn artikelen in de „Zwolsche" waren ongeveer het eenige objectieve nieuws over Afrika, dat in die dagen ons land bereikte. „In 1901 nam ik een benoeming tot redacteur-buiten land van de „Middelburgsche Courant" aan. In 1912 werd ik aangesteld tot directeur-hoofdredacteur." De officieele gegevens, onmisbaar voor een interview, heb ik. Het is een poosje stil in de kamer, nu de rustige stem, soms even door een haastige uiting nerveus lij kend, zwijgt. Men hoort het klikken van zetmachines in het aangrenzend vertrek. Ik kan den gastheer voor het eerst goed opnemen. Zijn hand beroert de papieren, telegrammen en schriftelijke felicitaties waarschijn lijk, die op het bureau-ministre liggen; gaat nu en dan door het ongeordende zwarte haar, dat de eerste grijze strepen flauw vertoont. Het ongeordende com pleteert het sterke en vierkante dezer figuur; de kleur valt op door de lichtere der wenkbrauwen en de klaar- blauwe oogen. Was u uitsluitend belast met buitenland aan de „Middelburgsche"? „Ja, doch in die jaren heb ik ook een begin kunnen maken met het bestudeeren der Schelde-kwestie Waarin u nu een specialist is, vult de bezoeker aan, die zich artikelen hierover van de hand van den heer Deibei herinnert, en weet welk een bevoegdheid bekwame journalisten in andere provincies hem te dezer zake toekennen. Een tinteling in de levendige oogen doet me weten, dat de opmerking overbodig was, dat deze aansporing tot het geven van bijzonderheden doorzien is. „De aanleiding tot de studie van de zaken, die met de Schelde verband houden, was een artikel in een Fransch tijdschrift over Lodewijk Napoleon, waarin de gebeurtenissen van 1809 aangeroerd werden. Ik ging snuffelen en spoedig zagen de eerste artikelen hierover het licht. Meest in mijn eigen courant, enkele in tijdschriften, o. a. in de „Gids". Aan een „Gids"- artikel in 1910 over de handhaving van de neutraliteit der Wester-Schelde, heb ik een aardige herinnering. Het was nauwelijks bij de redactie, of, geheel los daar van natuurlijk, de militaire autoriteiten stelden een onderzoek naar dezelfde kwestie in, waarvan het Vlis- singsche fort het resultaat is. Gedurende den oorlog heb ik ook veel over de Schelde geschreven en ver scheen ook een brochure betreffende dit water." Had alleen de Schelde uw belangstelling?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 3