2 ONS ZEELAND ten, voor ons open liggen. Veel valt er nog wel te wenschen, veel kan er nog verbeterd worden, maar met de taaie volharding, den tuinbouw eigen, zullen we het einddoel bereiken. Dit is thans reeds te zeg gen. Doch het is noodig, dat we doorzetten, ons niet laten ontmoedigen door een enkelen tegenslag. Laten we letten op andere tuinbouwstreken in ons land. Men moet niet denken, dat de voormannen in Beverwijk met hun aardbeien, in het Westland met hun druiven, Noord-Holland met hun kool, steeds de guldens in den schoot gerold zijn. Ook zij hebben menigmaal beneden een rendabelen prijs moeten verkoopen, en af en toe gebeurt dit nog wel. Doch aanschouw thans hun streken. Zelfs bij een oppervlakkige beschouwing, als men er doorreist, zegt men dadelijk: Hier heerscht welvaart. Houden we nu vast aan ons principe, dat het isole ment van de streek geen bezwaar is voor uitbreiding van de fruitteelt, dan rijst een andere vraag, en wel deze: Wordt de streek er economisch beter door? Wanneer de zaak goed wordt aangepakt, als men van het begin af aan goed georganiseerd, steeds in nauw contact met elkaar, voorwaarts gaat, moet deze vraag beslist bevestigend beantwoord worden. Nu de uitkomsten in het landbouwbedrijf steeds ongunstiger worden, moet een pleister gevonden worden, die de wonden in de portemonnaie zoo spoedig mogelijk kan heelen. Deze pleister meen ik thans te moeten zoeken in uitbreiding van de klein-fruitteelt. We verstaan hieronder de teelt van bessen, aardbeien en fram bozen. Ik geloof, dat uitbreiding van deze teelten op den duur de eenige weg zal zijn voor de land bouwers, die met kleine en dure bedrijven zitten. Men is verplicht een teelt te zoeken, die meer opbrengt dan suikerbieten en aardappelen. In den tuinbouw toch zijn de bruto-opbrengsten grooter, de kans be staat er, dat er netto ook wat meer overblijft. Laat men echter niet vergeten, dat de teelt intensiever wordt, d.w.z. dat er veel meer moet gepresteerd wor den. Tuinbouwgewassen vragen toewijding en kennis, het geheele jaar door; ze stellen veel hoogere eischen aan de ontwikkeling van den bedrijfsleider, Voor energieke personen zal dit echter een prikkel zijn; de kans op vooruitgang is dan ook zooveel grooter. Hiermede hebben we de zaak nu enkel bekeken uit een oogpunt van den kweeker, den producent. Uit breiding van den tuinbouw heeft echter ook nog een groote sociale beteekenis. Meermalen hoort men in onze streek toch spreken van werkeloosheid en van emigratie naar andere landen. Dit valt te betreuren en moet niet voorkomen. Zeeuwsch Vlaanderen biedt voor alle inwoners voldoende werk. We hebben nu eenmaal een industrielooze streek, we zullen het dus in land- en tuinbouw blijven zoeken. De landbouw zoekt naar een besparing van arbeidsloon, door het aanwenden van meer machines en het minder doen werken (in hoeverre dit laatste vaak misplaatste zui nigheid is, laat ik hier achterwege). Toch komen er vaak momenten, dat alle arbeidskrachten noodig zijn, ja zelfs nog een tekort is. Waar de levensstandaard nog vrij hoog is en de loonen dus niet kunnen zakken, mag van den arbeider niet geëischt worden, dat hij op zulke momenten ter beschikking is, om een paar dagen later weer op straat gezet te worden. We moe ten dus zoeken naar een zoodanige teelt, dat de be schikbare arbeiders geregeld aan het werk gehouden kunnen worden. En mochten er dan al tijden komen van slecht weer, zoodat er geen buitenwerk is, dan moet ook den arbeiders gelegenheid gegeven worden hun reservepotje aan te spreken. Doch om dit potje te kunnen vullen, moet er een rendabel bedrijf zijn. De uitkomsten in den landbouw zijn niet van dien aard, dat de man dit alleen kan; het geheele gezin moet kunnen meehelpen. En welke teelt leent zich hier nu beter voor dan de bessenteelt. Wat zou Zuid- Beveland zijn, als er geen werkzaamheden in de boom gaarden waren te verrichten door vrouwen en kinde ren? Jong en oud trekt dan naar de boomgaarden en helpt mede, om het reservepotje te vullen. Som mige scholen geven vacantie en is er geen vacantie, dan komen de kleintjes na schooltijd toch nog even helpen om moeders mand te vullen. Dit kan ook in onze streek gebeuren en ongetwijfeld zal het de naaste toekomst ook wel brengen. Evenals ieder vak, moet ook het bessen plukken geleerd worden, en krijgt men ieder jaar meer routine. Men plukt de bessen per K.G. Voor de kruisbessen is dit jaar op Zuid-Beveland 21/2 cent gegeven, en mij zijn voorbeelden bekend, dat meisjes 4 a 5 gulden per dag verdienden. Zooiets helpt mede in het arbeidersgezin. Doch behalve vele rappe handen, vraagt de tuin bouw ook goede voormannen, waardoor het peil der arbeidersbevolking naar boven wordt gebracht. Ook dit heeft een groote sociale beteekenis. De bessenteelt opent de gelegenheid om bedrijven te stichten van enkele H.A. van dezelfde soort. Deze moeten in enkele dagen geplukt worden en in den winter geheel gespit. Hierdoor is de arbeider in staat zich extra inkomsten voor zijn gezin te verschaffen, wat in den tegenwoordigen tijd hem zeer welkom is. Het is voor de welvaart van een streek van zeer groote beteekenis hoeveel arbeidsloon per H.A. wordt uit betaald. Hoe meer personen op een H.A. een boter ham verdienen, hoe welvarender de streek. Het is deze factor, die aan den tuinbouw een groote economische beteekenis geeft. Per H.A. betaalt men meer dan 5 maal zooveel loon uit, als in den landbouw en dit alles komt de streek ten goede. Hiervan profiteert een gansche dorpsbevolking, zoowel de winkelier als de notaris. In den tuinbouw komt de arbeidskracht veel meer tot zijn recht als in den landbouw; zij dus, die over

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 2