De vrouw aan het woord.
Vacantietijd.
10
ONS ZEELAND
,,0 neen. ik voel niets voor een dorp," zei hel
stadsmeisje. „Eentoniger bestaan dan dat van „platte
landshuisvrouw" kan ik me niet indenken. Je beleefd
nooit iets: alles gaat altijd het zelfde sukkelgangetje
Je weet vandaag precies, hoe morgen de dag verloo-
pen zal."
„Was dat maar waar!" zuchtte de „plattelandshuis
vrouw". „Eentonig!.... Neen, je kunt ook in het
stilste dorpje voor allerlei aangename en onaangename
verrassingen komen te staan, dat verzeker ik je!"
Ongeloovig haalde het stadmeisje de schouders op:
„Kom.... noemt U dan eens wat van die verras
singen."
„Wel ja."
„Je hebt met man en kinderen besloten, nu je pas
leelijk ziek geweest bent en je nog niet al te best
voelt, de vacantie eens rustig, kalm, echt gezellig, on-
der ons thuis door te brengen. De kinderen hebben
beloofd, het moeder zoo gemakkelijk mogelijk te ma
ken en samen met hen heb je je er zoo heerlijk op-
gespitst, je hebt mee geholpen allerlei prachtige plan--
nen te maken, zóó, dat je al begint te denken, net al'jif
de kinderen, dat het onmogelijk anders kan gaan.
Maar ziet: een paar weken vóór de vacantie, -
juist ben je met de inmaak van erwten en peulen be
gonnen, komt daar een telegram: je nog onbekende
zwager uit Indië is onverwacht in Holland gekomen,
vraagt belet voor denzelfden avond. Onmogelijk
iets aan te veranderen, dat zie je in, en je haast
je, wat je kan, met de erwten en peulen en vliegt naar
de logeerkamer, om die in orde te maken, 's Avonds
komt de zwager en brengt als verrassing een verloofde
mee, die hij, vóór zij naar haar geboorteplaats door
reist, aan je wil voorstellen. Je vindt dat natuurlijk
buitengewoon aardig, je haast je, om de kinderkamer
in te ruimen voor de tweede logée en je installeert,
zoo goed en zoo kwaad als het gaat, alle drie de kin
derbedden in eigen slaapkamer. Daarna neem je de
flesschen erwten en peulen uit de Weck-ketel en komt
tot de ontdekking, dat er twee, tengevolge van al dat
haasten, zich niet gesloten hebben.
Je zwager blijkt een dieet te moeten volgen o,
heel eenvoudig: veel vleesch, groente, en yoghurt; geen
brood, geen aardappelen enz. Toevallig wordt er in je
dorp maar tweemaal per week geslacht en heb je na
tuurlijk zoo'n voorraad niet in huis. Ook yoghurt is
een onbereikbaar artikel, toch weet je door allerlei
listen het eenvoudige maal op te disschen. Je zucht
van voldoening en meteen van wanhoop, hoe de erwtjes
dezen dag gedopt zullen komen. Je wil aan tafel gaan
en roept van uit de keuken: „Och help één van allen
even de kinderen bij 't handen wasschen." Je man
wordt juist weggeroepen, en als je even later naar
binnen gaat, zie je een groote modderpoel bij 't over-
geloopen fonteintje in de gang en in de kamer zitten
beide logees met een cigaret in den mond, een blijk
baar interessant boekwerk te bestudeeren.
's Avonds als je gasten eindelijk naar boven zijn
en je intens naar je nachtrust begint te verlangen, heb
je eerst een half uur noodig, om hun souvenirs, cigaret-
tendoczen, platen, boeken, tasschen en tal van andere
voorwerpen, van je eigen tafel, stoelen, vensterbanken
enz. af te nemen. Je neemt een groote dienbak, legt
een en ander daarop en zet alles bescheiden aan de
deur van de logeerkamer. Je werkt alle dagen op deze
manier, terwijl je gasten uitgaan, thuis komen om te
eten en te rooken en te lezen. Je zwager staat om
half zeven op, zóó dat de meid de kamer niet behoor
lijk doen kan, je a.s. schoonzuster om elf uur, zóó
dat het ontbijt tot twaalf uur op tafel staat. Dan vindt
je je gedienstige op een morgen snikkend en kreunend
in de keuken, dokter constateert een ernstige ziekte.
Je staat nu om zes uur op en slooft en slaaft dubbel
zoo hard. Je man ontdekt een 15-jarige noodhulp en
iedereen feliciteert je er mee. De vacantie is begon
nen. De kinderen willen hun plannetjes doorzetten,
maar je hebt al je tijd noodig, om je „hulp" de een
voudigste dingen te leeren en zelf al het andere te
doen,
Op een middag de logées zijn uitgegaan heb
je alles er op gezet, nu eens met man en kinderen
één van de vele plannen uit te voeren. Je wascht vlug
je vaten, dan je zelf. èn. daar hoor je op eens
een kinderstem aan de trap:
„Moeder, een groote auto met touristen!"
En als je beneden komt, zie je een file van onbe
kende menschen je salon binnen stappen, die in geen
drie dagen een beurt gehad heeft. Dan worden er
opeens een paar armen om je hals geslagen en je hoort
een stem vlak bij je oor:
„O kind, wat heerlijk je weer eens te zien. Hoe vind
je dat nu? We maakten een tocht door Zeeland en
toen kon ik toch niet laten, jou even op te zoeken.
Maar je bent mager geworden zeg. Mag ik je even
voorstellen."
En dan gaat er een reeks van acht namen aan je
ooren voorbij, je drukt acht handen, je ziet acht onbe
kende gezichten en daar achter een dikke stoflaag op
de schoorsteenmantel, op de piano.... op alles....
En overal boeken, brieven enz. van de logées. Je biedt
ten slotte eigengemaakte limonade aan, die overdreven
geprezen wordt en eindelijk dringt tot je door, dat
je „ouwe" H. B. S.-vriendin er op rekent, dat je haai
je huis en dan het dorp eens zal laten zien. Als je
haar de logeerkamer toont, ontdek je, dat je logée met
de schoenen aan op de sprei gelegen heeft en met haar
cigaret een gat in je nieuwe deken heeft gebrand. Op
de gordijnen, die je 3 weken geleden eigenhandig zoo