ONS ZEELAND 4 Rennes, in October 1920, ruim 360.000 Bretoenen officieel vertegenwoordigd. De statuten van deze „Union" zijn zeer merkwaar dig. Het artikel 2 luidt aldus: Zij (de Vereeniging) heeft voor doel: „met alle energie te werken, en daartoe gebruik te „maken van alle middelen, die in haar macht zijn, „tot het behoud, de in-eerherstelling en de versprei ding van de nationale kleederdracht, die de bekoor lijkheid en de eer onzer streek uitmaken. Zij bevecht „zonder aarzeling al de afvalligen en de onbewusten, „die, verraders aan hun land en hun voorzaten, zich „schamen gekleed te gaan als hun ouders; „Overweegt, dat onze landgenooten en bijzonder „onze vrouwen en meisjes, die waardig zijn en be- ,,koorlijk in hun eigen kleederdracht, meest altijd lee- „lijk en niet zelden afstootelijk worden, wanneer zij, „onbewust of uit lichtzinnigheid, hun schilderachtig „Bretoensch kostuum afleggen, om de afzichtelijke „kleeren aan te trekken van het Parijsche plebs van „Montmartre en Batignolles, en hun dan ook veelal „doen lijken op vlucthelingen uit een poppenkast of „kermistent. „Het derentraliseerend programma van de U. R. B. „legt haar des te meer deze houding op, daar zij den „geest van een tot op de spits gedreven unificeering „bestrijdt, die er op uit is te maken van Frankrijk een „uitgestrekt gebied van „verpummeling" cretinisme een vuilnisbelt van al de moreele puinen en ver woestingen." Men is zich in Bretanje ook bewust van de macht der pers. Men laat er geen gelegenheid voorbijgaan cp haar beroep te doen. Geen congres, of er wordt aan de locale pers, aan de tijdschriften op hun plicht ge wezen de Bretoenen te herinneren aan hun „Blijft waar, blijft Bretoensch. Waakt over Uw echt-Bre- toensch bezit!" Bro Breiz-lzel nu varvo Ret! Het land van Bre tanje zal niet vergaan. Breiz da virviken, Bretanje voor altijd, Breiz dreist-oll, Bretanje voor alles!, zijn dan ook uitroepingen van stambewustheid, die men in Bretanje voortdurend hoort en gedrukt ziet en op den Bretoen dezelfde electrische uitwerking heeft als destijds het „Monjoye Saint-Denis!" op de Franschen en nu nog het „Vliegt de Blauwvoet! Storm op zee!" op de Vlamingen uit Vlaamsch Vlaanderen. Op het Congres van de U. R. B. te Perros-Guiree (1921) richtte Markies Gaëtan de l'Estourbrillon de woorden aanhalende door M. Bahon-Rault aan het feestmaal de Huelgoat tot den toenmatigen Minister van Openbare Werken, Yven le Troquer, gesproken volgend verzoek tot de pers: „We moeten meer dan ooit alles te werk stellen „om de aan Bretanje eigen kleederdracht in eer te „houden. Het is noodig tot den geest onzer bevolking „te doen doordringen, dat een algemeen belang op het „spel staat, dat er geen spraak is van gevoelskwesties „of aesthetica, maar van vaderlandsliefde en elemen- „tairen goeden smaak. „Heeren van de pers, ik doe een dringend beroep „op U! Verkondigt het en herhaalt het voortdurend in „uwe bladen: „Dat onze 1 .oenen er groot belang bij hebben hun „kostuums in eer te houden; dat dit kostuum oneindig „beter en waardiger staat, dan het vorm- en smaak loos maaksel, dat in bazars te koop wordt aange boden „Dat, indien zij de toeristen talrijker en talrijker „willen zien toevloeien en daaruit hun profijt willen „halen, het onontbeerlijk is, dat zij in hun nationaal „kostuum voor den dag komen. „Heeren journalisten, zegt dat! o, de pers kan ons „zoo van groot nut zijn! Ja, zij alleen is in staat de „redding te brengen." Les borden - Bretagne. Zit in dien wenk aan de pers niet iets voor Zeeland? Op hetzelfde Congres, eindelijk, sprak H. Quilgars aldus over het Bretoensch kostuum: „Het kostuum? Het is de openbare belijdenis van „ons geloof in Bretanje, het is het teeken, dat wij de „afstammelingen zijn van ras, mooi onder alle. Het „is het teeken van onze superioriteit. Men moet met „dat teeken uitpakken, opdat men ons herkent, zooals „men den geestelijken of den soldaat herkent, opdat „men ons eerbiedigt zooals men hem eerbiedigt. In „ons kostuum vertegenwoordigen wij een volk, wij „vertegenwoordigen eeuwen van noesten arbeid en ge buid, wij vertegenwoordigen de ziel van Bretanje. „Vermomd, naar wat men noemt de mode, wat ver tegenwoordigen wij?. ja, wat?De mode leeft „geen jaar en ons kostuum heeft eeuwen getrotseerd. „Wij vertegenwoordigen wat?Niets! Wij zijn dan „de massa, en in plaats van voor den dag te komen „als rasbewuste afstammelingen van dit land van gra-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 4