Gedachten van anderen ONS ZEELAND 7 besloot uit armoe in vroegeren tijd, met haar man maar naar Amerika te trekken. En toen ze een paar uur hadden geloopen tegen den stijven wind, riep ze in verzuchting: „En benne we nou nog niê in Amerika, en. motten we dan nog verder naar Rotterdam ook. Naast het landelijke schoon: de lachende velden, de pittoreske dorpstorentjes, de weelderige landgoe deren en buitenplaatsen, de vruchtbare akkers, de sier lijke kleederdrachten der eenvoudige bewoners, bezit Walcheren voor wie van oud-stedenschoon houdt, een schat van bezienswaardigheden. Het imposante Stad huis te Middelburg, met zijn vijf en twin tig bijna levensgroote beelden in den gevel, is een bekoring der oogen; de grootsche, stille Abdijgebouwen met den hoogen toren van de Nieuwe Kerk, door Walcheren's be volking „Lange Jan" genoemd, die bijna overal in het land zichtbaar is en van wiens trans men een prachtig ver-gezicht heeft tot vèr in het Belgsche land, zoodat men bij helder weer zelfs duidelijk den toren van Antwerpen kan onderscheiden. Aardig is ook Veere, die oude vervallen grootheid, eens de hoofdplaats van het machtige Markiezaat, waar in de 16e eeuw nog 1500 ingezetenen ter zeevaart voeren. Nu droomt het stedeke, waarvan nauwelijks 200 huizen zijn overgebleven. De haven en de zee er om heen zijn hopeloos dichtgeslibd en de eens zoo mach tige koopstad is een „ville morte geworden. Maar in de groote groote schepenkamer, in het prachtige Stadhuis, thans als oudheidskamer ingericht, wordt de trots bewaard van het eens zoo roemrijke Markie- Wanneer ge een geluk gewonnen hebt, hebt ge een hoop verloren. Wie over godsdienst twist maakt, is ongodsdienstig. Wie over zijn naasten godsdienst schimpt, is ook on godsdienstig. Het is beter in een woestijn te leven, dan in een paradijs te slapen. zaat. Daar staat in de groote vitrine de wereldbe roemde beker, meer dan een halven meter hoog, eens door Maximiliaan van Bourgondië aan de stad ge schonken. Geheel van gedreven zilver en verguld met het kostbaarste dukatengoud, is het een pronk juweel van zilversmeedkunst, vermoedelijk door een Antwerpenaar vervaardigd. Tafereelen uit den Smalkaldischen oorlog zijn er op afgebeeld en de personen, in 't edel metaal ge dreven, zijn natuurgetrouw. Veel toeristen, Ame rikanen en Engelschen vooral, komen jaar lijks naar het oude stadje, alleen om dien prachtigen beker te bewonderen, waar voor 'n Amerikaansch millionnair eens te vergeefs vijf honderd duizend gulden heeft geboden. Maar de arme stad mag het bezit nu een maal niet verkoopen, 't Spreekt wel van zelf, dat een aparte brandkluis is vervaar digd, waarin dit kost baar bezit 's avonds wordt opgeborgen. En als we met talrijke bezoekers dit kunstproduct staan te bewonderen en luisteren naar de interessante mededeelingen van den eenigen veld wachter, tevens concierge, die toch zoo leuk en hu moristisch kan vertellen, rijdt daar al weer een prach tige roode Touring-car vóór, uit Brussel, met vreem delingen, die enkele uren Veere zullen bewonderen, de uitgestorven stad, die daar slaapt als een sprookje uit de „Duizend en één Nacht" en droomt van vroe gere glorieuze tijden. Slot volgt). Uit steil schrift spreekt niet altijd stijl. Medelijden is de brug, die naar de liefde leidt. Men moet nooit aan zichzelven wanhopen, wel zich- zelven wantrouwen. Hij, die besloten heeft te overwinnen of te sterven, wordt zelden overwonnen, zulk een edele wanhoop sterft slechts met moeite. De mersch is het eenige dier, dat aan alles went. Nog een aardig kiekje in de Bosschen van Domburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 7