't Schavotje der lezers Zeeuwsche Tooneelwerkeri. ONS ZEELAND 11 het vieren der z.g. kroonjaren. Dat kan geschieden, zoo goed te Ulrum als te Eede. En dat moge geschie den! 't Is goed om zijn hoogdagen te houden en elkaar met een gift te beschenken als herinnering aan een doorleefde periode, 't Is een gelegenheid om te doen, wat de psalmist bedoelt, wanneer hij een ,,Sela!" in den tekst plaatst; 't is navolgenswaard, als men op gezette tijden ,,tot zichzelf inkeert". Het in den vreemde in eere houden van gewestelijke gewoonten, het te pas gebruiken van zijn „taal", het behouden van eigendommelijke kleedij, (het vasthou den aan zijn provincialisme), achten wij een gelukkig verschijnsel, mits het gepaard ga met een volkomen aanpassing aan den nationalen geest. Gebrek aan wezenlijke beschaving toont niet hij, die andere, over geleverde beschaving blijft eeren, maar veleer hij, die deze niet naar waarde weet te schatten. Het mag verondersteld worden, bekend te zijn, dat de Zeeuwsche vereenigingen in Amsterdam, den Haag, Haarlem, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht zich be ijveren de herinnering aan taal en kleederdracht hun ner provincie, in eere te houden. Het program hunner feestavonden is in den regel daaraan gewijd en waar dit somwijlen wordt nagelaten, openbaart zich de grocte moeilijkheid, gelegen in het feit, dat eenige keuze van Zeeuwsche werken (tooneel- en blijspelen) ten eene male is buitengesloten. Dat het voor de be sturen der Vereenigingen ondoenlijk wordt, afwisse ling te geven, is een jammerlijk bewijs voor het groote tekort, dat daarin bestaat. Met groote dankbaarheid mogen wij opzien naar de weinige auteurs, die in den laatsten tijd getracht heb ben, en gelukkig met succes, dat bestaande euvel te ondervangen; ware zij niet aan het werk getogen, dan zou de innerlijke waarde van het Zeeuwsche Vereeni- gingsleven (buiten de provincie) vrijwel niet bestaan. Maar het werk van die enkele schrijvers, is niet bij machte te voldoen aan de vraag naar een ruimere keuze. Meermalen hebben wij de vraag gesteld, is het wel verantwoord, wanneer één van de beste gelegenheden cm taal en kleederdracht der provincie te doen voort leven, n.l. de feestavonden der Zeeuwen, niet beter worden benut. Voor hen, die de provinciale couranten lezen, kan het bekend zijn, dat moeite wordt gedaan het Zeeuw sche kleed, in eigen land, te behouden; de statistiek, die daarvan wordt gehouden, geeft helaas te zien, dat een sterk verval te bespeuren is. Het zal m.i. dan ook noodzakelijk zijn, dat de Zeeuwen in 't algemeen en Zeeuwsche instellingen in 't bijzonder, trachten te be houden wat mogelijk is; maar vooral door samen werking te komen tot versterking of liever tot uit breiding. Mijnerzijds heb ik in verschillende artikelen, ook in het oude vereenigingsorgaan, getracht aan te toonen, dat met wat goeden wil het mogelijk zal zijn het be staande tekort op te heffen en te komen tot een re pertoire van Zeeuwsche tooneelwerken. Mijn idee van een prijsvraag daarvoor uit te schrij ven, heeft instemming, dat is mij bekend. O.a. is mijn voorstel reeds verleden jaar in de bestuursvergadering der Zeeuwsche Vereeniging te Haarlem met algemeena stemmen aangenomen en ter overweging medegedeeld aan de besturen der Vereenigingen in den aanhef dezer genoemd. Het is mij ook bekend, dat pogingen wor den gedaan tot eene conferentie om gezamenlijk de zaak aan te vallen; maar dat traineert te veel, de be langhebbenden worden ongeduldig en men betreurt den tijd, die met dat treuzelen verloren gaat. Hoe op 't oogenblik de zaken staan, weet ik niet, maar dit weet ik wel, er moet schot in komen. Te lang reeds wordt gewacht, niet gehandeld. M.i. is het onderwerp van te groot belang, dan dat men hier langer mag talmen. Mijn prijsvraag-idee is geba seerd op een percentage der bruto inkomsten der Ver eenigingen, zoodat met vlugger de zaak aan te pakken, het geld noodig voor de prijzen, spoedig bijeen is. Is men bevreesd dat dit geld niet toereikend zal zijn tot het uitloven van een behoorlijke belooning, dan zal het zaak zijn zich in verbinding te stellen met de ver schillende vereenigingen in Zeeland, wier doel in over eenstemming is te brengen met het karakter der prijs vraag en die m.i. gaarne zullen medewerken tot spoe dige ondervanging van het bestaande tekort. (Een commissie van bevoegdenter beoordeeling van de stukken die ingezonden worden, zal m.i. spoedig zijn te formeeren.) Om de idee nu eens met kracht ter hand te nemen, zal het noodig zijn instemming te ontvangen van hen, die zich kunnen vereenigen met den inhoud dezer; ik ben bereid deze te ontvangen en te overhandigen aan de in te stellen commissie, die het initiatief zal nemen voor de uitschrijving. In dien de provinciale bladen het idee willen bevorderen, (en ik zou dit zeer toejuichen, omdat de eventueele inzenders bekend worden met deze plannen en zij zich misschien reeds eenigszins kunnen prepareeren), doe ik een beroep op de Redactie daarvan, door het denk beeld in hun blad uit te werken of dit artikel over te nemen. En nu geen langer uitstel M. P. CORNELISSE, Haarlem.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 11