EUWKHVLMm Treffers en Poedels De Eet=Kampioenen van Filipsland ONS ZEELAND 5 Verkeer; bietentijd; politie en weg gebruikers; de regels van den weg. Een vorig maal hielden we een praatje over het wegenvraagstuk. Het is wel gebleken, dat toerisme en landbouw in onze streek beide behoefte hebben aan breede wegen met een flink bestraat wegvlak. Maar nu moet ik eerlijk zijn. Den vorigen keer schreef ik, dat het auto-verkeer het den landbouwers in den zomer wel eens lastig maakt, maar de laatsten gaan straks weer niet vrij uit. Nog enkele weken en we zitten hier weer in den bietentij d. Dat is een tijd, waarin velen hier een aardig stuk brood verdienen. Op 't veld, maar ook voor 't ver voer per wagen naar de laadplaats, en het inladen in schip of wagon zijn vele handen noodig. En hoe meer bieten er verbouwd zijn, hoe langer de campagne ook aan de suikerfabriek duurt, des te beter voor de arbeidersgezinnen. Valt de campagne mee, dan kun nen vele van deze gezinnen weer een poosje tegen de gevolgen van de werkloosheid. Jammer, dat alle voor teekenen er op wijzen, dat een korte bietencampagne aanstaande is. De financieele uitkomsten van den bie- tenoogst van 't vorig jaar waren niet schitterend, ge gronde verwachtingen op verbetering waren er niet, zoodat er weinig gezaaid is. Toch vrees ik, dat zelfs dit jaar de wegberijders het wel op de bekende minder aangename wijze zullen merken, wanneer het bietentijd is. En nu kom ik tot het punje, waarop ik hierboven doelde. Ik roer hier misschien een kwestie aan, die men ook in de andere deelen van ons gewest kent, maar ik geloof toch ner gens in die mate als hier. De boeren hebben nogal eens afgegeven op de mare chaussee, die op de loer zou liggen, om de boeren knechts te snappen, als ze met een wagen met vuile wielen op den weg komen. Ik kan niet beoordeelen, of er onder de overigens prijzenswaardige mannen der marechaussee niet een enkele al te ijverige „dienst klopper" zit. Maar in 't algemeen verdienen de politie mannen toch hulde en dank van alle weggebruikers, die niet met den bietenwagen rijden, als ze nauwlet tend toezien op het reinigen der wagenwielen. Dat is het eenige middel, om 't kwaad van de glibberige wegen waarop motor- en fietsrijder moéten duikelen, eenigs- zins tegen te gaan. En nu is het toch te bejammeren, als er onder de boeren, hun knechts en hun arbeiders, gevonden wor den, die te lamlendig zijn, om hun medemenschen een weinig ter wille te zijn en op heel bescheiden schaal werkzaam te zijn in het algemeen belang. En toch zijn er zulke. Want in 't najaar leest ge telkens in de ver slagen der kantongerechten de initialen dezer zondaars. Laat dat nu eens uit zijn. Als ons maatschappelijk leven beheerscht moet worden door lamlendigheid en de solidairiteit zou gaan verdwijnen, waar kwamen we dan terecht? Nu ik het toch over den landbouw heb, mag ik ter loops wel even constateeren, dat de oogst een enkele uitzondering daargelaten hier prachtig is binnen gekomen. Tarwe, haver, rogge, gerst en erwten vallen in kwaliteit en beschot mee. Alleen de boonen zijn hier gedeeltelijk, elders vrijwel geheel mislukt. Wat de invloed van het late zomerweer op de aard appelen zal zijn, of de gevreesde aardappelziekte de vélden weer zal teisteren, dient afgewacht. Vallen de prijzen der producten niet tegen, dan is 1926 voor den landbouw ik spreek nu niet over de paardenfokkerij en den veehandel geen ongunstig jaar. Z.-V. In Filipsland is de zeelucht eetlustwekkend en gezond, zooals het gemeentebudget zwaar getroffen ondervond. Honger moet men ruimschoots stillen, dorst moet heel secuur gelescht; deze mooie levensregels vond men in Filipsland best. Op het stembureau daar zaten drie personen bij elkaar en na afloop van dien stemdag was hun maag ontzettend zwaar; men at tachtig luxe-broodjes en men lei er 't is geen mop tot verhooging van de stemming negen ponden paling op. Daarna elf pond kalfspoitrine en een liter vol cognac, likkebaardend nagespoeld door heel wat flesschen Bergerac. Toen het stembureau besefte dat de stemdag stemming kreeg, dronk het vijftien kogelfleschjes met citroengazeuse leeg. Met dit voorbeeld voor de oogen, werden velen zeer royaal, 't werd een paradijs in Flipland, zuinigheid was aan den haal. Doch door booze vroede vaad'ren werd dit drinkgelag gestaakt en aan deze Bachchanalen recht-door-zee een eind gemaakt, 't Goede leven neemt een einde, weg, gij paling, weg, gij wijn, vochtigheid zal ver te zoeken, stemdag zal weer stemmig zijn. WILLEM TELL II.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 5