K WEET METMMR.Tl Gedachten van anderen ONS ZEELAND groeven we een kuil, waarin ik me zou kunnen ber gen, overdekten dien met takken en helmwortels en plaatsten op een kniehoog zandheuveltje, een meter afstands van het nest af, een kistje, dat de camera imiteerde. Hiermede waren de voorbereidende maat regelen tegen den volgenden morgen getroffen. Om tien uur, Zaterdagmorgen, was ik al weer ter plaatse, nu vergezeld van vrouw en twee kinderen, die, als ik eenmaal in den kuil zou zitten, door hun heengaan, den overvliegenden vogel in den waan moesten brengen, dat alle gevaar met hen aftrok. Nadat alle toebereidselen getroffen waren, trok mijn familie zich terug, terwijl ik me er op voorbereidde, gebukt en gebogen en half opgevouwen, eenige uren op mijn object te gaan zitten wachten. Het zand sui zelde me van tusschen de helmwortels in nek en haren en cok de boterham, die ik nuttigde, kraakte tusschen mijn tanden. Keek ik door mijn kijkgat naar buiten, dan blies de stijve noordwester me de oogen vol, zoodat ik ze knippend en tranend afwenden moest. Dan,.... opeens.... ik zat amper een kwartier in mijn hol, daar zie ik, ten spijt van wind en zand, den vogel op zijn nest, het dier, dat mij al uren, dagen wachtens had gekost, drie meter vóór me, vlak bij. Een kneep in de bal, een klap, de vogel weg. Hij was gekiekt! J. VIJVERBERG, Noordg ouwe. het komt me voor, dat het huwelijk in het ge drang is geraakt. Ook hier in Zeeland. Het gaat er op lijken, alsof men schrik voor de trouwerij ge kregen heeft, men neemt een veel langeren aanloop voor den sprong naar raadhuis en kerk dan vroeger. Men wikt, weegt en aarzelt tot men de dertig nadert, terwijl vóór den oorlog de schare der dapperen van even twintig aanzienlijk was. Terwille van onze maatschappij zullen we in dit gebrek aan liefhebberij voor den huwelijkschen staat dienen te voorzien. Ik ben niet de eenige, die een open oog heeft voor het vertraagde huwelijk. De gemeentebesturen van het Engelsche plaatsje Ecclesfield en van de Zeeuw- sche stad Goes houden mij gezelschap. Gedrieën trachten we de animo voor het huwelijk te bevorderen, ieder naar eigen inzicht en met eigen middelen. Ecclesfield heeft het openbare park in zijn bedoe lingen betrokken door twee laantjes, van veel geboschte en een groot aantal banken met stevige leuningen voorzien, voor de minnende paren te bestemmen. Al leen zij, die liefhebben althans zich liefhebbend voordoen hebben daar toegang. Gratis! Voor hen, 11 die zich voorstellen dat het in de wereld alleen ook zoo kwaad nog niet is, is dit plekje van geluk een gesloten paradijs.... Ik stel me voor, dat dit park van minnenden, dit zalige oord van dikke zoenen en zacht gefluisterde hartsgeheimen, het verlangen naar het huwelijk ten zeerste in de hand zal werken. Het gemeentebestuur van Goes, der zweite im Bunde, propageert de trouwerij misschien bij ge brek aan een geschikt park, wellicht ook door zijn streven naar oorspronkelijkheid op een andere, nog listiger wijze. In Goes heeft men gedacht: „We spreken niet over het huwelijk, dat zou argwaan kun nen wekken. We zullen de huwrijpe jongedochters en jongelingen het verlangen naar het stadhuis in geven zonder dat zij het bemerken. Ieder uur een lepel, dat maakt op een dag 24." Op een goeden dag in September verving men de lang gehoorde melo die in den toren door. het bruidslied uit Lohengrin, dat nu reeds enkele weken om de 60 minuten ons innerlijk bestormt. De mensch kan aan veel ontkomen in zijn leven, maar aan muziek niet gemakkelijk en zeker niet aan muziek die aan Wagner ontsproot. Hebt u ooit gehoord, dat een bruidspaar tijdens het spelen van mijnheer Wagner's bruidslied in de kerk aan den huwelijksband ontkwam? Ik niet. Als men het mij vraagt, dan geloof ik, dat het ge meentebestuur van Goes nog een beteren kijk op het voor t huwelijk bestemde deel der menschheid heeft dan de collega s in Ecclesfield, De toekomst zal het trouwens spoedig uitwijzen. Ecclesfield en Goes en ik (welke laatste bij gebrek aan parken en torens op bescheidener schaal werkt) hebben het onze voor het huwelijk gedaan. Wij zijn de baanbrekers; voor de andere gemeenten is het gemakkelijk volgen. EGO (solliciteerend naar de be trekking van ambtenaar des burgerlijken stands). Begin niets met overdreven ijver, want anders zijt ge al half weg eer ge halfweg zijt. Het geheim dergenen, die in hun werkkring geslaagd zijn was en is altijd: hard werken. Bij rouwbezoeken blijft men het altijd maar jammer vinden, dat men het den doode niet persoonlijk zeg gen kan. Geen mensch is te goed om te helpen en geen mensch is te slecht om geholpen te worden. Men wordt even gemakkelijk vergeten als men ver geten wil zijn,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 11