ONS ZEELAND Hoe men elders lacht 12 Jongeman (op 't punt met zijn meisje een roeitochtje te maken in een boot die er niet erg betrouwbaar uitziet): „Enne wat gebeurt er als de boot zinkt? Verhuurder.' „Dan verbeurt u uw f 10.staangeld. Pensionhoudster (tot gast, die door gebrek aan ruimte een nacht op het biljart heeft moeten slapen): „Hebt u lekker geslapen vannacht?" Gast: „Het zou beter gegaan zijn, als u de ballen van het biljart had genomen voor 't bed op te maken. Echtgenoot: „Heusch, liefste, ga dwars zitten, je zit er zoo ongegeneerd bij!" Vriendin (tot pas getrouwde keukenprinses): „En, hoe bevalt 't je in 't huwelijk?" De pas getrouwde: „Och, 't is nog een beetje vreemd, dat ik zoo lang op dezelfde plaats blijf. ipgevischt te hebben): „O, ze Redder (na het meisje op0. eft nog, ze doet haar oogen open! Hoort u mij, juf frouw?" Drenkelinge: „Ja. hebt u even een spiegeltje voor me Kleine broer: „Ik wed, dat-i je zou kussen als ik er niet bij was!" Zijn zuster: Willy! Hoe durf je! Wil je wel eens da delijk de kamer uit gaan!"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 12