16 ONS ZEELAND Hoe men elders lacht Hij (na zijn huwelijksaanzoek): „Maar je moet er op rekenen ik wil eerlijk zijn dat ik wat doortastend aangelegd ben en een heftig karakter heb.'' Zij (geamuseerd): „O juist, zoo'n halve oermensch!" Poëtische jongeling (enthousiast): „Ik heb een hartstocht voor schoonheid, jeugd, onschuld...." Zij (preutsch): „O, George, wat een vleier ben je!" Oude dame (terwijl de vacantiegangers wachten): „Mijn heer, ik heb mijn kaartje naar Scheveningen verloren. U herinnert u zeker wel, dat ik dat vanochtend kocht?" Hoe de motorrijder en zijn duo-passagiere aan het motor zadel gewend geraakt zijn. Hij: „Kijk, daar vind ik een klavervier." Zij: „O, dat beteekent dat je binnenkort trouwt." Hij: „Hè ik heb altijd gedacht, dat het geluk betee- kende." Bezoekster: „Wat beteekent die bel daar?" De keukenprinses: „Dat is de bel voor mevrouw, als ik haar noodig heb." Dienstbode (na tot een maand gevangenisstraf veroor deeld te zijn): „En wanneer is mijn uitgaansavond?"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 16