ONS ZEELAND De Natuurschatten van Schouwen. 7 De groote Stern. Daar, waar de stormram van den waterreus het felst heeft toegestooten en de grootste brokken uit Schouwen's flank heeft weggerukt, daar liggen, aan de binnenzijde van een machtige zee wering, de drie wa terplassen, in hun wezen boe zems, besloten als ze liggen tusschen hooge dijken, die de schitterende vogelmonumenten bevatten, welke al sinds eeuwen den roem uitmaken van Schouwen. We kennen ze als de „inlagen". Op de eilandjes Groote Stern of hillen, hierin ge- (Uit: Vogel-Idyllen „Ranke legen, huizen ik schreef hierover al in een vorig artikel van April tot September de duizenden meeuwen en sterns, die door de eeuwen heen zich daar handhaafden in on verzwakte kolonies, - Om niet al te zeer in herhaling te verval len van 't vroeger ge- schievene, wil ik maar dadelijk in wat meer bijzonder heden tre den aan- Groote sterns in extase houding. tfaande den (Uit: Vogel-Idyllen „Ranke Wieken", S Brusse, R'dam). bl) den pachter om de duurste eieren meest geliefden vogel: de groote zee-zwaluw of groote stern. Ik had in mijn jeugd zulke fantastische verhalen gehoord over de tallooze nesten en eieren op de hillen, over de kwaadaardigheid der vogels en de onverbidde lijke weigering van den pachter om vreemden op zijn hillen toe te laten, dat ik, ouder geworden, door het lot in de omgeving dier wondere vogelplassen neer gezet, er in de eerste jaren niet aan dacht, bij voor baat verzekerd van zijn weigering, den pachter toe stemming te vragen eens op zijn hillen te kijken, laat staan fotografeeren. Ik kon dan ook nauwelijks m'n ooren gelooven, toen de baas me op ze keren namiddag in Augustus toevoeg de: „Wel man, kom volgend jaar bij me op den hil, dan kun je er fotografeeren zooveel je wil!" Vol verlangen zag ik den tijd tege moet, dat de witte vogels weer hunne triomfen op de hil len zouden vieren en het was in den namiddag van den 3en Juni 1911, dat ik in gezelschap van den zoon van op het nest. den pachter een Wieken", Brusse, R'dam). bezoek bracht aan „d'n grooten hil", het grootste vogeleiland. Toen de boot het eiland naderde, gingen duizenden zwartgekapte en zwart- gekopte vogels de lucht in, een wolk gelijk. We stapten er aan wal en weer sloe- mijn aan dacht noo- dig om ze niet stuk te Groote Stern m. visch 1. d. snavel bij 't jong. (Uit: Vogel-Idyllen „Ranke Wieken", trappen. Brusse, R'dam). En t snij dende gekrijsch uit duizenden vogelkelen vermoeide m'n hersens zoozeer, dat ik er ongedurig onder werd. Evenwel gaf een lesje in vogelkunde, dat m'n met gezel me gaf, de gewenschte afleiding en 't ging met het geschreeuw als met 't tikken van de klok: 'k werd alleen opmerkzaam, als het even ophield. Toen alles bekeken en verklaard was, moest er toch gen zwer men op de vlucht. De grond was als bezaaid met bont- gevlekte eieren. Ik had nu al

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 7