Hoe men elders lacht Bananen-koopman: „Mag ik m'n mand bij u onder de bank zetten, juffrouw?" Juffrouw (die uit zuinigheidsoverwegingen haar zoontje daar verborgen heeft): „Je mag wel, maar ik zou 't je niet aanraden." Klant: „Ik ben niet tevreden over deze schoenen, die ik bij u kocht. Ik kan er onmogelijk op loopen." Eigenaar: „Mevrouw, dames die op haar schoenen moe ten loopen, koopen nimmer bij ons." Boekhouder. „Ik zou graag wat opslag hebben, meneer. Ik ben nu getrouwd en. Patroon: „Ik begrijp 't, nu heb je wat meer noodig voor je gezin, hé?" Boekhouder: „Neen, meneer, voor mezelf, want m'n vrouw weet precies wat ik hier verdien." „Wel jonge man, zie ik je misschien ook bij 't huwelijk van freule Dinges?" „Ja, maar in een ondergeschikte rol." „Hoe dan?" „Als bruigom." Eerste landlooper: ,,'t Ziet er lekker uit. Hoe denk je over een bad?" Tweede landlooper: „Met de kans, dat ze onderwijl je kleeren gappen? Ik denk er niet aan!" Moeder (tot zoontje, dat blootshoofds in de heete zon speelt): „Kom hier, Pietje, en zet je hoedje op als je er geen had, zou je 'm altijd dragen, je bent altijd in de contramine."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 12