ET WOORD IK WEET MET Eten en koken. 10 ONS ZEELAND Al heel wat weekjes achtereen ben ik eiken Zater dag een oogenblikje „aan het wcord" geweest in „Ons Zeeland" en nog niet eenmaal is er eens een smakelijk schoteltje in deze rubriek besproken. Ik zou haast de verdenking op me laden, geen echte Zeeuwsche huis vrouw te zijn, vrees ik. Maar laat ik u gerust stellen: al mijn huisgenooten, groot en klein, eten graag lekker en dan wordt het koken immers van zelf een genot. Het is voor een man natuurlijk heel prettig, als zijn vrouw begrip heeft van zijn werk, als ze kan meeleven met de „ups and downs" in dat werk, maar wat heeft hij aan dat alles, wanneer zijn maag daardoor schade lijdt? Wat heeft hij er aan, als hij eiken dag opnieuw vermicellesoep, kool en griesmeelpudding te eten krijgt, omdat zijn wettige wederhelft toevallig geen ander menu weet samen te stellen? Hoe zal deze man zich voelen, als hij 25 jaar getrouwd is? En toch zijn er nog altijd vrouwen, die maar één soep en één toetje kennen, één vleeschsoort, en hoogstens eenige variatie in de groentes weten te brengen. En als er wat over-, blijft, worden kat, kippen of vuilnisbelt er mee verrijkt. „Wat heeft er menig vrou, door onverstandig koocken, Een goede beet vermorst, en alle lust gebroken!" zei Vader Cats, hetgeen wel bewijst, dat ook de man nen, toen reeds, belang stelden in de kookkunst. Wat bijna in elk gezin het meeste overblijft is zeker wel: brood. Want, al houden we nu nog zooveel van het lekkere Zeeuwsche tarwebrood en al is het veel gezonder, het te eten, als het wat oudbakken is, voor de meeste menschen heeft het woordje „versch" nog altijd de grootste aantrekkingskracht. En we kunnen toch niet elke week Wentelteefjes op tafel brengen. Een broodschoteltje in den oven „Pain perdu" kennen we ook al zoo lang, den eenen keer met krenten en rozijnen, dan met citroen en soms eens met appels in kleine stukjes gesneden. Met jam, abrikozen of bessensap, daar is in elk geval wel variatie in te brengen. Maar minder bekend en toch zeer smakelijk is het volgende recept: Broodbollen. Rasp het oude brood (tarwe of wit of resten van beide broodsoorten) en meng het goed dooreen met melk en een geklopt ei, zoodat er een stevig deeg gevormd wordt. Maak van dit deeg een balletje van plm. 5 c.M. middellijn, druk bovenin een kuiltje met den bollen kant van een theelepeltje, leg hier een lepel- tje jam in, en dek het kuiltje af met een dekseltje van deeg, goed vast er op gedrukt, zoodat het geheel den vorm van een gehaktballetje heeft. Rol dit door paneermeel of fijngemaakte beschuit. Ga zoo door, tct al het deeg verbruikt is. Zet een pan met frituur vet of slaolie op het vuur, tot er blauwe damp af komt en bak hierin de broodbollen mooi bruin en knappend. Leg ze cp een grauw papier, om de overtollige slaolie kwijt te raken, vóór ze, met suiker, opgediend worden. Omdat ik altijd gehoord heb, dat de Zeeuwen veel van zoetigheid houden, ook, dat ze daardoor bijna allen slechte tanden hebben, maar dat zou ik niet graag zelf durven beweren ben ik met een zoet recept begonnen. Voor wie meer van een hartig hapje houdt, diene 't volgende recept: Nierbroodjes. Snijdt een nier in zeer kleine stukjes, strooi er wat zout en een lepel bloem over, meng het alles goed dooreen en bak ze in de koekenpan in boter bruin. Doe ze daarna over in een pannetje, waarin een fijn gesnipperd uitje in boter gebruind is. Voeg er een halve liter bouillon of jus met water bij, en laat het op een zacht vuur ongeveer 20 minuten doorkoken. Meng het dan, zoo ncodig, met een lepel maizena aan, zoodat het een smeerbaar mengsel wordt, voeg er een scheutje soya, naar smaak, bij, van het vuur. Snijd het oud brood in niet te dikke sneedjes, rooster die in de koekenpan aan beide zijden, besmeer ze met het mengsel, strooi hierover paneermeel of fijngemaakte beschuit en bak de nierbroodjes op een met boter be smeerd bakblik in den oven mooi bruin. Ze kunnen aan een overigens eenvoudig middag maal een feestelijk tintje geven. Ook bij de lunch zijn nierbroodjes een niet te versmaden gerecht. L. B. M. herfststrofe. Hoog boven d' aarde trokken vogels over. In 't water rilt een halve herrefstmaan. De voeten schuif'len door het rits'lend loover, Maar 't hart is met die vogels meegegaan. JAN H. EEKHOUT. het komt me voor, dat men zoo nu en dan wel eens kan opmerken, dat er in ons land geen officieele onderwijs-inrichtingen bestaan, die de leerlingen klaar stoomen voor gemeenteraadsleden. Men schijnt dit schoone ambt nog niet belangrijk genoeg te vinden, om er van staatswege enkele tonnen aan ten koste te leggen, teneinde eventueele gegadigden met de knepen van de politiek en met de belangen der ge meente vertrouwd te maken. En dat is gelukkig, want waar zou het met den humor, welke thans de bijeenkomst der vroede vaderen dragelijk maakt, heen moeten, als al de door de stem des volks gekozenen zoo geschoold waren, dat zij niets dan verstandige dingen over de lippen droegen. Verdwijnen zou het raadslid van een der dorpen op

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 10