Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars
J. B. DIESCH'
Schetsen uit Zeeland.
12
ONS ZEELAND
MET GOUD BEKROOND
Alleen echt met het merk J. D.
CHOCOLATERIE „IN DEN ZOETEN INVAL"
LANGE BURG C 110 MIDDELBURG
Bestellingen boven f 2.50 franco
VI,
Van een stoomspute.
In een van onze vele kleine landbouwdorpen met de
traditioneele markt-met-boomen en de kerk in 't mid
den was jhr. Bemmelen niet alleen wethouder maar
ook een zeer vooruitstrevend man, en zijn adellijken
titel plus zijn vele geld maakten, dat in den raad zijn
stem een niet te onderschatten waarde had. Toch wa
ren er nu moeilijkheden. Er was n.l. in het laatste
half jaar twee maal brand uitgebroken op het dorp er
het was bij de pogingen tot blusschen gebleken, dat de
primitieve handspuiten niet in staat waren het vuur
met succes te bestrijden. Het was dan ook geen won
der dat jhr. Bemmelen er zich het hoofd mee brak
om het brandspuitsysteem te hervormen (bij het woord
„hervormen" alleen, sloeg den raad reeds de schrik
cm het hart, dus van deze zijde was geen initiatief te
verwachten) en op het lumineuze idéé kwam, een
stoomspuit aan te schaffen. Op de eerstvolgende raads
vergadering bracht hij dan ook dit voorstel op de groene
tafel, in de hoop dat de aanneming ervan zijn populari
teit in het dorp niet weinig zou vergrooten. Maar 't
was er niet van. De conservatieve boeren wilden er
niet van hooren. Een ouwe heereboer die al beden
kelijk naar een eeuw begon over te hellen, stelde zijn
tandelooze mond als een bazuin in dienst der gemeen
schap en laakte het voorstel zeer.
„Neennik, neennik, wa docht de joenker noe wè?
Mee dan zeuventig jèr 'ad ut mie un 'andspute of'edaè
en dè zoue ze 't da nog motte beleve dazze zon stas-
pompe moste koope! Da was noe krek iender asof je
in de Raed sampanje gong drienken inplekke va bier!
Affijn ie was ter dan teuge, en d' arre 'eeren 6k!"
Jhr. Bemmelen was verpletterd.
Alle boeren hadden met instemmend hoofdschudden
hun bijval met de woorden van hun mentor getoond,
en hij wist uit ondervinding dat zijn voorstel al ten
docde was opgeschreven. Maar de wethouder was niet
alleen een man die prat ging op wijs beleid, maar ook
op populariteit. „Hij zou dan wel op eigen kosten een
stoomspuit voor de gemeente aanschaffen, en, wanneer
het goed voldeed kon de gemeente haar overnemen",
luidde zijn gewijzigd voorstel.
„Da mo je zei vers wete", antwoordde de negentig
jarige onverschillig.
En zoo werd het voorstel met algemeene stemmen
aangenomen. Een week later arriveerde de nieuwe
brandspuit, 't Dorp liep uit, onder 't gejuich van een
reusachtige menigte werd door den uit de stad mee
gekomen machinist proefgespoten.
't Ging prachtig. De naam van jhr. Bemmelen was
op aller lippen. Maar die was daarmee niet tevreden.
Vol ongeduld wachtte hij op het uitbreken van een
brand, en waar deze uit bleef, kwam hij er eindelijk
toe, een bouwvallige schuur te koopen, welke geheel
met het meest uiteenloopend brandbaar materiaal werd
gevuld. Proefkonijn. En hoewel meerdere dorpelin
gen afkeurend het hoofd schudden over „Zon ver-
zoekugge van den duvel" werd door den wethouder
op een goeden dag de lont in 't kruit gestoken.
Reeds uren van te voren was een groote menigte
samengestroomd om van het „zelf an'estoken vier in
de nieuwe spute" te kunnen genieten. De wethouder
verscheen deftig in 't zwart, op den voet gevolgd door
den raad en den veldwachter, die zich voor de speciale
gelegenheid in een blauw werkpak had gestoken en
twee bussen petroleum in de hand hield. Zij schreden
plechtig tot in het midden der afgezette ruimte waar
omheen het vo'k joelde en kinders op de touwen schom
melder. Dan verdween op een wenk van jhr. B. de
veldwach'.er in de schuur, 'n Minutenlange spanning.
„Ut brandt, ut brandt!" riepen dan een paar toe
schouwers op de achterste rij, die de rookwolken uit
bet steenen pijpje van het oudste raadslid, die het
„Satanswerk" met leede oogen stond aan te staren,
vcor een begin van den brand hadden aangezien. Er
gebeurde niets. De spanning groeide. Dan vloog ineens
de deur met een schok open en de veldwachter stormde
naar buiten. Tegelijkertijd sprong een der ruiten en
een grocte vlam sloeg naar buiten en kronkelde zich
langs de dakgoot omhoog. De burgemeester gloeide van
opwinding. „Spuit voor!" schalde hij met kommando-
stem. Vier stevige kerels rolden het gevaarte aan en
de slangen werden gelegd. De machinist haalde met
een gewichtig gezicht een paar handels over, ging toen
aan het vliegwiel hangen, draaide het met zichtbare in
spanning een paar maal rond en. tuf. tuf.
tuf.... zette de machine zich ronkend in beweging,
recht op de schuur aan. „Ho, ho!" gilde de veldwach
ter ontzet, denkend dat hij met een paar Zeeuwsche
paarden had te doen. „Stommeling! stommeling!"
zeide de burgemeester, geagiteerd heen en weer loo
pend. De machine stoorde zich noch aan haar eigenaar,
noch aan de angstig door elkaar schreeuwende toe
schouwers, maar stoof in ijlende vaart op de schuur
af, waar zij met een hevigen knal tegen een der schuur
deuren botste en daar puffend bleef staan. Zonder op
de stukken brandend hout te letten, snelde de veld
wachter op de spuit toe, morrelde weer aan een paar
handels en opeens spoot een straal vunzig water te
voorschijn, die de bijeengeschoolde raadsleden tot doel
koos. Maar de wethouder, hoewel druipnat, verloor
zijn tegenwoordigheid van geest niet, en schreeuw
de tegen een paar mannen, die met onbenullige gezich
ten stonden toe te kijken: „Richen!" Er werd gericht,
en onder een oorverdoovend hoera van de menigte,
plensde het eerste water in de woedende vlammen.
Maar daar bleef het ook bij, Tuf, tuf, tuf. zei de
Vervolg op bladz. jg