5E KALEHDEP DEP M00PDCP0EP
2
ONS ZEELAND
comité van klinkende namen gang had gemaakt. Ik
put deze veronderstelling uit de geringe aandacht, die
Goes de laatste jaren voor toch ook werkelijk knappe
tooneelspelkunst had. Ondanks het goed ingerichte
schouwburgje, ondanks velerlei reclame: het wilde niet.
Men spendeert zijn geld wel aan opvoeringen door
dilettanten, maar niet aan de prestaties van beroeps-
artisten. Het gevolg is, dat Goes reeds geruimen tijd
van waar tooneelspel zoo goed als gespeend bleef. Dit
constateeren en een weinig vleiende opinie vormen
over de cultureele waarde van den gemiddelden Goese-
naar, ligt nagenoeg voor de hand. Men dient daar
evenwel even voorzichtig mee te zijn. Want op een
ander gebied leiden de sporen bij een onderzoek naar
een meer waardeerende conclusie jegens het geestelijk
peil van de inwoners van Goes.
Nog niet zoo heel lang geleden was er een tentoon
stelling van schilderijen van den schilder A. J. van
Dijck, de Belg, die in Veere woont. De ingewijden in
de Goesche tooneeltoestanden verwachtten van het be
zoek aan deze tentoonstelling bitter weinig en er werd
niet minder dan een sof voorspeld. De mensch kan
zich vergissen, deze tentoonstelling werd alles behalve
een sof, een succes zelfs, tien doeken (dat is werkelijk
veel) vonden een kooper, terwijl de belangstelling van
niet-koopers de verwachtingen overtrof.
Zet men deze uitslag tegenover de opmerkingen over
de interesse voor het tooneel en vraagt men zich daar
bij af: wat beteekent de kunst voor Goes, dan blijft
men liever het antwoord schudig. Ik tenminste.
Alles heeft een oorzaak, en dan heeft de geringe be
langstelling van den Goessenaar voor het tooneel er
ook een. Welke is deze oorzaak? De algemeene ma
laise, waarop men gaarne alles afschuift? Het valt te
betwijfelen. Dergelijke malaise heerscht in kleinere
plaatsen dan Goes ook en daar wordt een tooneelgezel-
schap toch met vreugde door een goed gevulde zaal
begroet. Ligt de schuld bij de autobussen en auto's,
die het gemakkelijk maken van den Middelburgschen
schouwburg te profiteeren? De Goesenaars, die op
deze wijze genieten, kunnen slechts weinig talrijk zijn,
en tegenover de uittocht zou een intocht moeten komen
van de dorpelingen uit de omgeving.
Moet men de oorzaak bij het tooneel zelf zoeken?
Is de tooneelspeelkunst van heden niet meer zoo goed
als die van vroeger, en danken de Goessenaars er voor
getuigen te zijn van een kunst, die niet aan de hoogste
eischen voldoet?
Niemand zal me ten kwade duiden, dat ik de in
woners van Goes niet zoo hoog aansla. De trek naar
uitvoeringen van dilettanten leert wel beter.
Ik moet bekennen, dat ik geen kans zie de oorzaak
van de tooneelmisère in de hoofdplaats van Zuid-Beve
land op te sporen, en een weg tot herstel van den
ouden toestand teekent zich voor mij niet af.
Intusschen staan we voor het bedroevende feit, dat
we geestelijk een tikje verarmen. Tenminste als men
aanneemt, dat kunst ons innerlijk rijker en meer ver
diept kan maken. A. M. D.
Het carillon; nieuwe speelklokken
op komst; het Bommen-comité; de
Engelsche hulp.
Zierikzee, de voormalige hoofdstad van ons gewest
be-Ooster Schelde, heeft onder haar bekende middel-
eeuwsche bouwwerken, haar ranken raadhuistoren, die
in het silhouet der stad zoo n eigenaardigen en voor
ons zoo'n aantrekkelijken vorm heeft. Gebouwd op het
oudste gedeelte van het stadhuis, waarschijnlijk tus-
schen de jaren 1550 en 1554, tegelijk met de vergroo
ting van het stadhuis, strekt den toren tot sieraad van
het gansche gebouw,
In dezen toren hangt een carillon, bestaande uit 14
klokken, de grootste hangt binnenin, terwijl de 13 an
dere buiten langs de acht zijden van de doorluchtige
verdieping hangen. De bekende middeneeuwsche klok
kengieter, Peeter van den Ghein, heeft de meeste dezer
klokken in de jaren 1550, 51, 53 en 54 gegoten. Zij
dragen Latijnsche en Nederlandsche namen, vermel
den de namen van de toenmalige burgemeesters en
thesaurieren der stad en zijn voor het meerendeel van
het wapen van Zierikzee voorzien.
Het klokkenspel is echter meer eigenaardig dan wel
luidend, want de klokken hebben een eenigszins ijzer-
achtigen klank. Wellicht was het geluid oudtijds mooier
of was de smaak van onze voorouders minder fijn te
dien opzichte, in ieder geval, het voorstel dat vorige
week den Raad van Zierikzee bereikte, dient te wor
den toegejuicht door stadgenoot en vreemdeling, min
naars van oud-stedenschoon.
Dinsdag 1.1. werd door B. en W,, die een open oog
of een fijn gehoor heben voor het carillon, een voorstel
ingediend, om het speelwerk in den stadhuistoren ge
heel te vernieuwen. Alle aanwezige klokken; uitgezon
derd de zware klok, die tegelijk met den toren schijnt
ingebouwd te zijn, zullen vervangen worden door een
nieuw spel van 23 speelklokken; hamers, klepels en
klavier wordt vernieuwd, terwijl voorts een nieuw
speelwerk met meerdere klavieren en met montage
voor uitbreiding van heel- en halfuurspel, wordt aan
gebracht.
Deze grondige en alleszins toe te juichen restauratie
is opgedragen aan een Engelsche firma te Lough
borough, specialiteiten op het gebied van klokken-
gieten, terwijl het toezicht wordt opgedragen aan den
Nederlandschen klokken- en orgelraad.
Uit den aard der zaak is de vernieuwing van een
carillon een dure geschiedenis, maar onze goede stad
bezit een comité, dat nog een potje heeft van ƒ4800,
dat zij voor dit doel wil bestemmen, een schenking, die
niet anders dan kan worden toegejuicht. Dat comité,
het z.g. Bommencomité, is opgericht na den schriknacht
van 29 op 30 April 1917, toen een Engelsche vliege-