KERSTNUMMER „ONS ZEELAND" 10 ONS ZEELAND liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii In December verschijnt ons Kerst nummer, dat tal van bijdragen van bekende litteratoren en vele fraaie illustraties zal bevatten. Men ver zekert zich het bezit van het Kerst nummer, door zich vóór dien tijd te abonneeren op „Ons Zeeland". Reeds na een kwartier vertrok Napoleon naar Bres- kens, vanwaar hij, na de forten geïnspecteerd te heb ben, zich met een sloep naar de vloot liet brengen, die voor de reede van Vlissingen lag. De 44 schepen losten elk drie saluutschoten, en niet alleen de Minerva, het fregat dat bestemd was om den Keizer aan zijn boord te ontvangen, maar ook alle andere schepen voerden de keizerlijke vlag in top. Nog denzelfden dag inspec teerde Napoleon de acht groote linieschepen, 's Avonds begon de wind op te steken, en den volgenden dag stormde het zoo geweldig, dat niemand de verantwoor delijkheid op zich durfde nemen om Napoleon naar den vasten wal te doen roeien, en van een vloot- manoeuvre kon in 't geheel niets komen. Eerst den 27sten September kon de Keizer met een jacht naar Vlissingen oversteken. Alles wat in Zeeland aanzien lijk was wachtte hem daar op. Na de gebruikelijke plichtplegingen bezocht Napoleon eerst de fortificaties, en bracht vervolgens een bezoek aan het in aanbouw zijnde dok, waaraan enkele duizenden Spaansche krijgsgevangenen werkten. Langen tijd vertoefde hij onder hen, waarbij het opviel dat zij meer bevreesd schenen voor hem, dan hij tegenover hun groot aantal. In den morgen van den volgenden dag vertrok Napoleon van Vlissingen naar Middelburg. Hier had de magistraat reeds dagen lang de handen vol gehad met het nemen van voorbereidende maatregelen. Toen Napoleon tenslotte den 27sten September te Vlissingen was geland, had men gemeend dat hij nog denzelfden morgen naar Middelburg zou komen. Om elf uur 's morgens waren de Maire en de Adjunct-Maire per rijtuig naar den (ouden) Vlissingschen weg gereden, gevolgd door de leden van den Raad, terwijl de op tocht geopend en gesloten werd door de Gardes d'hon- neur te voet. In den koepel van den heer Ermerins, dien deze daartoe bereidwillig had afgestaan, stelde men zich op om de komst van den Keizer af te wach ten. Maar al wie er kwam, geen Napoleon. Gelukkig liet de Heer Ermerins het den heeren, die eerst om zeven uur 's avonds weer stadwaarts keerden, aan niets ontbreken. Eerst later op den avond kwam be richt dat de Keizer pas den volgenden morgen zou komen. Om acht uur stond hetzelfde gezelschap van den vorigen dag er weer, en na drie uur wachten werd hun geduld eindelijk beloond, een garde d'honneur bracht het bericht, dat Z. M. op komst was. Even later ont ving de Maire de mededeeling dat de Keizer geen eer betoon wilde hebben. Toen Napoleon eindelijk aan kwam, voorafgegaan door zijn escorte, riep ook de stal meester Van Lennep onder het voorbijrijden herhaal delijk: „geen eerbetoon, geen eerbetoon!" De Middel- burgsche heeren stoorden zich hieraan evenwel niet, en toen de Keizer passeerde, barstte er een luid „Vive l'Empereur!" los. Napoleon liet op dit geroep onmid- delijk halt houden, waarop de Maire op het rijtuig toesnelde en met een korte toespraak hem de gouden sleutels der stad aanbood op een fluweelen kussen. De Keizer nam ze evenwel niet aan, maar stelde den Maire enkele vragen o.a.: „of er nog zooveel sterfte in de stad heerschte?", waarop hij tot antwoord kreeg, dat de sterfte momenteel zelfs minder was dan ge woonlijk. De Keizer zeide toen, te Vlissingen te heb ben vernomen, dat er in Middelburg ziekten heersch- ten, waaraan vele menschen stierven. Toen de Maire dit beslist ontkende, toonde Napoleon zich niet weinig verwonderd, en zeide tot den naast hem zittenden heer: „men heeft het ons toch gezegd." Het is waar schijnlijk, zooals ook uit het aanstonds te vermeldene blijkt, dat men wilde verhinderen, dat de Keizer zich in Middelburg ophield, waar hem wellicht iets ter oore zou zijn gekomen, dat men liever voor hem verborgen wilde houden. Toen Napoleon Middelburg binnenreed, luidden de klokken van alle kerken, ook de ^ware klokken van den Langen Jan. Enkele der voornaamste straten wa ren met eerepoorten versierd, maar de stoet nam zijn weg zoo, dat juist deze werden vermeden. Bovendien hield men nergens stil, en werd terstond naar Veere doorgereden, waar de Keizer de vestingwerken inspec teerde, die zich, zeer tot zijn ongenoegen, in vrij slech ten staat bevonden. De zich daar bevindende genie officieren kregen de opdracht om hem over een twee tal dagen de Keizer hield van opschieten! te Antwerpen eenige ontwerpen ter voorziening in de ver betering van de vesting voor te leggen. Reeds om half één keerde de Keizer weer van Veere naar Middelburg terug. In Midelburg had men er op gerekend, dat Napoleon het verdere van den dag aldaar zou door brengen, het Paleis in de Abdij was voor hem inge richt, en 's avonds zou de stad geïllumineerd worden. Maar zonder ergens stil te houden reeds de stoet ter stond naar Vlissingen door, tot niet geringe teleur stelling van de Middelburgers. Den volgenden morgen om vijf uur vertrok Napoleon naar Terneuzen, waar hij de nieuwe haven, het dok en 's lands magazijnen bezichtigde en zich over een en ander zeer tevreden betoonde. Vervolgens scheepte hij zich weer in op zijn jacht en liet zich eerst naar het Fort Bath en vervolgens naar Antwerpen varen, waar hij eerst om één uur 's nachts aan wal stapte. Napoleon zou Zeeland niet weerzien. Toen de Zeeu-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 10