6 Het is als een schilderij van rake kleuren, terwijl de weinig alledaagsche verhoudingen een niet ver wachte harmonie vormen, en een geheel eigen sfeer scheppen, die in het getemperde licht van den na jaarsdag bijna als een wijding aandoet. Hoewel het atelier aanleiding geeft tot een nauw keurige beschrijving, ga ik er niet toe over, te meer omdat het gelukt is het zeldzaam-aantrekkelijke ver trek elders in ,,Ons Zeeland" af te beelden. Als de charmante mevrouw Van Dijck gast en gast heer de thee gereikt heeft, tracht ik enkele feiten te vernemen, die nu eenmaal in een interview niet mogen ontbreken. Ik krijg van den schilder de bevestiging, dat hij Belg is. met den oorlog naar Holland ge komen. hier blijven hangen. Altijd in Veere gewoond? Ook in Den Haag en Amsterdam. Daar geschilderd, geëxposeerd? Met succes? Ja. Dan, als wordt hem plots iets duidelijk. je begint toch niet te interviewen zeker? Neen.... natuurlijk niet. De aandacht van den bezoeker wordt getrokken door het werk, dat in het atelier opgesteld is. Tegen over het raam, aan de zijde waar de kamer eindigt in een vorm, die aan een altaar doet denken, domi neert een groot doek, de volks-madonna. Een een voudig onderwerp, een vrouw die zich over haar zoogend kind buigt. Boven deze kleine, innige groep als symbolische versterking een prent van de Maagd Maria, die in de armen het Christus-Kindje wiegt. Het geheel is diep van toon, rijk van compo sitie. We spreken er over. Dan krijg ik een ander stuk te zien; een Christus beeld dat zich in de oneindigheid welhaast oplost. Op den voorgrond de Mensch, belichaamd in een zittende vrouw, wier masker een wereld van smarten, het Le ven, in zijn diepste diepten beeldt. In dit meesterlijk oeuvre, dat Van Dijck's geheele fijn-voelende wezen openbaart, stijgt hij tot de hoogte, die niet velen be reiken. De vrouwenfiguur is zóó knap en zóó sug gestief gebeeld, het licht om het beeldje van den ge- kruisten Christus is zóó doorleefd en doorwerkt, dat het 's menschen meest verborgen emoties wekt. Als de schilder andere doeken aandraagt, moet ik me geweld aandoen om me van Van Dijck's beste werk, dat hij tot nu toe maakte en misschien ooit maken zal wie weet het los te maken. Den geheelen middag besteden we aan den rijken inhoud van het atelier, indrukken zetten zich vast, worden weer verdrongen door andere. Het is niet doenlijk, ook maar een klein gedeelte van de schoon heid die opbloeide, thans weer te geven. Ieder onderwerp brengt den toeschouwer nader tot den kunstenaar, die bijna stilzwijgend aan den disch van picturaal genot mede aanzit en die zich gelukkig niet uitput met pogingen zijn bedoeling nader aan te geven. Van Dijck's tentoonstelling, onlangs elders gehou den, bracht niet de voornaamste uiting van zijn talent, valt me tijdens het bezoek in Veere op. Het toen ge- exposeerde was slechts een introductie tot zijn eigen- ONS ZEELAND lijke wezen, dat niet in iedere schilderij ten volle tot zijn recht komt, omdat het zich niet in ieder onder werp kan uitleven. In het atelier, te midden van de doeken die den schilder het liefst zijn, verschijnt Van Dijck me in een geheel ander licht. In wezen is hij verwant aan de mystiek van het Oosten, hij moet een overwinning op zichzelf behalen, voordat hij het waagt, zijn emoties te toetsen aan opvattingen die hem waar schijnlijk verre staan. Zijn geestelijke verwantschap met het Oosten leid ik niet louter uit een gedeelte van zijn oeuvre af, ook uit de samenstelling van zijn om geving, waaronder veel Oostersche kunst, afbeeldingen en voorwerpen, die voor hem boven het begrip stof uitkomen. Een Chineesch priesterbeeldje, een kost baar gesneden oud-Chineesch ivoren doosje, zijn hem bezielden, die hem met ongeweven draden omspannen. Van Dijck heeft, zooals hierboven reeds opgemerkt, de schoonheid van Zeeland gebeeld. Behalve Veere, waar hij thans 7 jaren verblijft, bracht hij andere mooie gedeelten van onze provincie op het doek. In zijn Veersche onderwerpen is hij wel zeer zuiver, Hij heeft zich in de tragiek van het vervallen stadje inge leefd, hij doorvoelt de melancholie van de verworden huizen, van het eenzame haventje. Veere is voor hem het lied en hij is de dichter der vloeiende verzen, die bij dit lied passen. In al zijn onderwerpen op Veere betrekking heb bend, is veel litteratuur, een grootere voorwaarde van de schilderkunst dan over het algemeen wordt in gezien. Op een laat uur neem ik afscheid. Als de autobus, die me naar Middelburg brengen zal, zwenkt, zie ik den vertolker van de Zeeuwsche schoonheid staan als bij mijn aankomst. Vóór zijn kunsthandel, onder het raam van het wonderlijke atelier, dat een ieder slechts vreugde geven zal. In het licht van den lantaarn, die een klein gedeelte van het marktplein schaarsch verlicht, dwarrelen de bladeren van de boomen. Ik vergat eenige uren, dat het ook in Veere herfst is. INTERVIEWER. Het Gasthuis, dat duur is; plannen tot verbetering der wegen; over pluimvee en telefonische gesprek ken; de werker die niet gemist kon worden. Dat er in onzen tijd wordt geklaagd over de duurte, wie, die van beperkte middelen moet leven, zal het niet begrijpelijk, niet natuurlijk vinden? 't Verschijn sel ik bedoel duurte is universeel en chronisch (naar het schijnt), en men vraagt zich niet zonder

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 6