firn
10
ONS ZEELAND
je minder ongerust maken in de toekomst van haar,
die zich nu in zoo overdreven bewoordingen uiten!
We hebben immers aan den lijve ondervonden, dat
dat wel overgaat! Maar. of zoo'n geschrift wél
altijd geschikte lectuur voor onze eigen dochteren op
dien leeftijd is. Mien is vast van plan, haar dag
boek later aan haar kinderen te laten lezen. Ik ge
loof, dat ik er ook ééns dergelijke toekomst-idealen
op na hield, maar het lijkt me nü toch verstandiger,
dat dikke blauwe cahier maar veilig achter slot te
houden.
Er is een heel mooie gedachte in, onze levenserva
ringen te boek te stellen, opdat onze dochters er haar
voerdeel mee zouden kunnen doen wanneer we
er niet te jong mee beginnen. Indien iedere moeder
haar negentien of twintigjarige dochter een boek voor
kon leggen, waarin zij verhaald had van eigen strijd
op dien leeftijd, van haar misstappen en dwalingen,
van haar tasten en zoeken, totdat zij eindelijk gevon
den had! Indien de dochter dat alles dankbaar aan
vaardde en er zich door liet waarschuwen en leiden,
zoodat zij trachtte, de klippen te omzeilen, de dwaal
wegen te vermijden! Wat zou dat ideaal zijn! Maar
het is niet alzoo. Vooreerst hebben de meeste vrouwen
geen dagboek aangelegd in den tijd, waaruit het de
meeste waarde zou hebben, en dan: wanneer we een
dagboek schrijven, weten we dan precies, welke din
gen de voornaamste zijn. we moeten immers schif
ten, kunnen niet alles neerpennen, en zullen we in
staat zijn, ons eigen beeld te midden van dat van
anderen, klaar en duidelijk te voorschijn te doen
treden, zullen we de zaken niet éénzijdig belichten?
Maar laten we aannemen, dat we in het bezit van
een dagboek zijn, dat aan alle eischen voldoet, hoe
zullen onze dochters het ontvangen? De jeugd is,
dunkt mij, te veel vervuld van zich zelve, van haar
eigen droombeelden en toekomstidealen; ze ziet bij
voorkeur niet achter maar vooruit, bovendien voelt
elk opkomend geslacht intuïtief, dat het verschilt van
het voorgaande. Het denkbeeld, dat onze waarschu
wing als zoodanig zou worden aanvaard, lijkt me een
illusie. Maar is het ook eigenlijk wel iets, waarnaar
we mogen verlangen? Daar, waar we ons zeiven
duidelijk er van bewust zijn, dat we het meest ge
leerd hebben door persoonlijke ervaring, moeten we
er wel in berusten, dat ook de jongeren de inwendige
kracht wenschen deelachtig te worden, die alleen door
persoonlijke ervaring te verkrijgen is.
L. B. M.
het komt me voor, dat liefde voor het afhanke
lijke dier een eigenschap is, die het individu en een
volk siert. Ik zou verder willen gaan en zeggen:
het is een groot volk, dat de keffende, hinnekende,
blatende, miauwende en knorrende medebewoners
van dit aardsche en de vogels de beschermende hand
boven het gekopte houdt. Moet het niet een schande
genoemd worden, dat ook hier te lande een vereeni-
ging noodzakelijk bleek tot bescherming van alles wat
het aandurft zonder confectie- of maatkleeding binnen
onze grenzen verblijf te houden, en dat deze vereeni-
ging o.m. haar doel moet propageeren op ge-email-
leerde bordjes aan onze muren met „Behandelt de
dieren met zachtheid; spaart de vogels"?
Gelukkig en benijdenswaardig het volk, dat derge
lijke levensregelen op email missen kan, omdat het
de liefde voor poes, paard, hond, varken, enz. in het
hart koestert!
Ik schaam me niet te bekennen, dat ik met onver
deelden trots dezer dagen het verslag van een Kan
tongerechtszitting in Goes las, waaruit bleek, dat de
vereeniging tot bescherming van dieren in Zeeland
geen reden van bestaan heeft, zoodat ze hier rustig
op de flacon kan gaan, zonder dat het dierenrijk in
verdrukking zal komen.
Want:
Zoolang er nog provincie-broeders zijn, die zoo open
lijk van hun liefde voor het dier getuigen als de Goes-
sche melkventer J. de V. deed, is het dier in Zeeland
veilig. De man stond voor de keuze melk waarin bloed,
etter en korsten de égale witte kleur vroolijk onder
braken, zijn zwijnen te serveeren of. zijn huisge-
nooten. J. de V., de edele, wist dat de melk-met-de-
eilandjes voor zijn knorrenden veestapel schadelijk
was, en zooals het den dierenvriend betaamt, onthield
hij zijn varkens het koeienproduct. Hij vergastte er
zijn huisgenooten op, die en dit zij nadrukkelijk
ter eere van hun magen verklaard heden ten dage
nog allen in leven zijn.
Ik weet niet, of het U ,,pakt", dit treffelijke staal
tje van dierenliefde van den Bevelandschen melk
venter; mij heeft het innerlijk niet onberoerd gelaten.
In deze eeuw van hardheid en machines spreekt een
daad als deze boekdeelen. Met verbazing nam ik daar
om kennis van het besluit van den Kantonrechter, die
de melkventer's liefde en bezorgdheid voor het zwijn
taxeerde op een meditatie van 14 dagen achter tralies.
Men ziet het: ook de groote zaak van de bescherming
der dieren eischt martelaars.
Als de vereeniging, die het er op aanlegt het dier
de hand boven het hoofd te houden, een beetje haar
wereld kent, wordt er spoedig een eere-lidmaatschap
vergeven, en zal J. de V. weldra in het zonnetje der
dierenbescherming staan. De pen en fotopers
zal haar plicht doen, het portret van den eminenten
Zeeuwschen dierenvriend zal boven vlammende hul
digingsartikelen in de groote Nederlandsche bladen
verschijnen, en onze provincie, het gewest waar de
liefde voor het dier openbloeit, zal nieuwe luister bij
gezet worden.
In overig Nederland zullen dan spoedig de bordjes
met de bekende spreuken der meermalen genoemde
vereeniging verdwijnen, en vervangen worden door
den strijdkreet: