mim EU POEDELS Overwegen Executies. Wat is het goed te wonen ONS ZEELAND 11 ,,Doet als een Zeeuw, Beschermt het dier, 't Zij poes of leeuw." Zoodra dit geschiedt kunnen wij, in deze huldiging deelende Zeeuwen, niet anders doen dan als één man ons van de zetels verheffen, de glazen naar onze lip pen brengen en het historische vocht van dat oogen- blik: dat is melk met bloed, etter en korsten, zwelgen. Is u vies, of bevreesd voor uw gezondheid? Foei. U is toch geen.varken? EGO (lid der Zeeuwsche vereeni- ging tot bescherming van den mensch.) Bij de spoorwegoverwegen staat hoogst duidelijk en kort „maximum tien Kilometer" op een standaard-wit-zwart-bord. Dicht bij Arendskerke is een overweg, die wordt bewaakt en waar ook zoo'n wit-zwart plaatje snelheidsgrensvermelding maakt. Laatst de boomen waren open komt een autobus daar zacht- langzaam aan tien Kilometer met veel passagiers bevracht. 'n Zware spoortrein ijlt, verborgen achter huis en boomen, aan. grijpt de bus?.... Is het met dertien menschenlevens plots gedaan?.... Eén moment.... het bloed rukt stoppend, remmen knarsen een gegil, één moment, de menschen rillen, doch de autobus staat stil. Dreunend stampt voorbij de spoortrein, door geen menschenvleesch verlet; rails die deinen zwaarbelast.... maar menschenlevens zijn gered! 10 K.M. dat is zeer langzaam naast een trein die zestig rent, 't zwart-wit bord lijkt een bespotting bij een levens-eindmoment. Zou het niet veel beter wezen, dat men zélf er zestig maakt bij de spoorwegovergangen zoogenaamd en onbewaakt? WILLEM TELL II. Wat is het goed te wonen in het landje van de Schelde, iwaar het Leven lief is, dartel, nederig-schoon, ;,waar de liedren van de lieden ruisen langs de velden, waar de jonkheid jubelt op een ronde-rode-koon Wat is het goed te wonen waar juwelen ogen blikkren onbedeesd zo argeloos van 't kwaad, waar boven franke fikse blik, fluwelen bogen knippen schalks, zo nodend tot gezonde liefdedaad. Wat is het goed te wonen waar de torenklokken zo lachend beieren alle morgenstond, zo ernstig roepen, al maar vriendlik lokken naar den tempel, tingelingelangend in het rond. Wat is het goed te wonen waar de molenwieken zoo vrolik draaien, zweven, wiegend op den wind. Ze gaan tot boven 't huis, de bomen en ze pieken zo puntig naar omlaag, zo majestueus gezwind. Wat is het goed te wonen waar de fiere Schelde haar golven slingert naar den dijk ten gullen groet aan d' landman die de in de voren opgestelde rossen gaan doet, luistrend naar het golvenbed zo zoet. Wat is. het goed te wonen waar men is geboren, wat heeft men lief het plekje van het eerste levenslicht: daar rijst de zonne altijd nieuw met schoner gloren elk dingske heeft daar wel zijn eigen aangezicht. m Dordt. M. STEVENSE. LANGS DE WEGEN door P. A, E. UYTERWEIDE. LANGS DE WEGEN liep Doorke Poliet op bloote vuile voetjes en hij raapte met zijn schop het vuil op, dat de paarden lieten vallen. Hij schepte het in zijn wagentje op drie schijfwieltjes. Brutaal keek hij naar alle menschen en naar alle beesten, en deed zijn werk met blijdschap, heel den zomer en heel den winter. Zijn vader was een arm man, en zijn moeder een arme sloor, en zijn broertjes en zusjes waren kinderen van arme menschen. Doorke ging ter school onder d' open lucht. De vogels leerden hem zingen, en zijn vader leerde met zijn houten klomp hem werken. Hij wist dat er twintig schoppen in zijn wagentje gingen, en dat hij niet met kleine vrachten thuis moest komen. Meer rekenen leerde hij niet. En als de kinders van de rijke menschen uit de school kwamen, en hem uitscholden om zijn domheid en zijn vuil werk, dan hief hij zijn schop op en dreigde, hen met hun proper gezicht tegen den grond te klakken. LANGS DE WEGEN reed Doorke Poliet op zijn hondenkar. Vodden is altijd 'nen goeien 'agósie. Vodden en beenderen en oud ijzer haalde Doorke op

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 11