BIGGELAAR's
KOFFIE
Boon voon boon
VEREENIGINGSNIEUWS.
12
ONS ZEELAND
A. WN HEM BIGOELAAR b Cl ROOSENDAAI
Hij was dankbaar voor iedere gift, en als ze hem
toeriepen: ,,Ga werken, luie vent!", dan draaide
zijn gebogen figuur onderdanig om en: ,,Danke voor
de goeie raad, baas!", sjokte hij het hof af.
Hij kende de plaatsen waar hij mocht slapen in
den koestal of op de hooischelf. Daar zorgde hij tegen
den avond in de buurt te komen. Daar droomde hij
altijd leutige droomen, van toen hij nog met zijn mest-
karretje en met zijn hondenkar reed door alle wind
en regen en zon. Sjef van Sies uit de Dikke Ton,
had hem eens twee keeren zien lachen in zijn slaap,
en had toen overal verteld, dat Doorke zoo'ne ge
lukkige mensch was.
in heel het land. Hij kende het als de beste van heel
het vak, zei Vader Fransoo. Hij tastte ze en voelde
en kneep, en rukte de vezels uit elkaar.
,,Drei sens de kilo, bazinne, 't is 'ne slechten tijd,
de vodden zijn gin geld wérd, en déés zen nie van
de beste ook, zulle."
„Beste!, beste!, wilde gè nog goê vodden hebben
ook? Wie gaat er goê vodden verkeupen? Daar lap
ik menne man zen broek mee!"
„En wie gaat er slechte vodden keupen? Allée
bezinne, 'k geef a zes stuivers veur heel de sante-
patiek!"
Voor zeven stuivers nam hij ze mee op zijn kar
en zocht ze uit, terwijl Kruun en Tiest de zware
vracht langs de wegen zeulden.
LANGS DE WEGEN liep Doorke en sloeg met zijn
zware knoestige stok de grintbolletjes voor zich uit,
dat ze ópkinkerden en twintig roeden verder nog niet
stil lagen. Hij liep met zijn kop naar den grond en
zijn pet stond scheef. Geschoren was hij zelden, en
zijn klompen spraken Latijn. Op zijn rug hing de
bedelzak. De kinderen liepen terug als ze hem zagen,
en gingen langs een anderen weg. Als ze thuis stout
waren, dan zeiden de moeders: ,,A-ge nie zwègt,
dan roep ik Doorken, en dan neemt ij ulder mee in
zenne zak." De kleinen waren dan stil, maar de
grooteren begonnen te twijfelen, omdat ze zijn zak
altijd leeg zagen.
Doorke liep altijd te brommen, 't Was geen zingen,
't was geen klagen, 't was er tusschen in.
Bij de boeren schooierde hij zijn kost op, en in
de dorpen bood hij haarspelden en hechtpleisters te
koop, want bedelen mag niet.
LANGS DE WEGEN gaat Doorke nog, klein, krom,
geknakt manneke, met een kaske op zijn rug. Garen
en band verkoopt hij, en almanakken van Snoeck en
poeiers van de Groenen Ezel, overal goed voor. Te
voet gaat hij, en onderweg leest hij aan zijn pater
noster, want als 'ne mensch oud gaat worden, dan
gaat hij denken aan zijn stervensdag. Met tandelooze
kaken kauwt hij zijn pruim en zijn gebedekens, en
zijn kleine oogen met roode randen van honger, gebrek
en ouderdom, speuren naar 't gevaarlijke van de sui
zelende auto's en motors en fietsen.
„Ik ben den eenigste nog," zegt hij, „die kan gaan,
in heel het land, en ik verleer het ook al met den
dag.
En op zijn knieën bij zijn kaske, met bevende vin
gers zijn koopwaar toonend, zegt hij:
„Daar is veel veranderd, menschen, in den tijd, 't is
groot verschil in tachtig jaar. Onze Lieven Heer moet
mij maar rap komen halen, want 't wordt toch voor
een oud man zoo gevaarlijk langs de wegen."
DE PRIJSVRAAG.
De Voorzitter van „ZEELANDIA" te ROTTERDAM
deelt mede, dat 13 November j.l. te Den Haag een bijeen
komst plaats had, ter bespreking van de prijsvraag in
zake oorspronkelijk Zeeuwsche tooneelstukken. Vertegen
woordigd waren de vereenigingen te Den Haag, Haarlem
en Rotterdam. Hoe de zaak ook bekeken is, tot een
oplossing kwam men niet.
Tenslotte werd in beginsel besloten een of meer ad-
vertentiën te plaatsen in eenige der voornaamste Zeeuw
sche bladen, inhoudende het verzoek tot het inzenden
van Zeeuwsche tooneelstukken onder opgave van de prij
zen, waarvoor men die stukken aan de vier vereenigingen
(ook Utrecht werkt mede) zou willen afstaan.
Zoodra de leden der vereenigingen hun goedkeuring
aan het plan hebben gehecht, kan tot de uitvoering ervan
worden overgegaan.
VEREENIGINGSNIEU WS.
De leden der Zeeuwsche Vereeniging „Zeelandia" te
HAARLEM, zijn op 20 November vergast op een tooneel-
avond, gegeven door de „Jonge Zeeuwen". Dat eminente
clubje jongelui gaf het hoogst amusante kluchtspel „De
Dame van Ostende", spel in 3 bedrijven.
Dank zij een goede en vlotte vertolking, was het een