4
Hoe men elders lacht
3f.
si
Dienstbode: ,,U weet wel, mevrouw, die ouwe vaas,
die al van geslacht tot geslacht in de familie is
Mevrouw: ,,Ja wat is daarmee?"
Dienstbode: „Nu, het tegenwoordige geslacht heeft 'm
laten vallen." (Passing Show
Onderwijzer: „Wat weet je van Czecho-Slowakije?"
Jongen: „Dat 't zoo moeilijk te schrijven is."
(Passing Show)
-.
Zeezieke passagier: „Is dat land, daar in de verte?"
Matroos: „Neen, dat is de horizon."
Zeezieke passagier: „Enfin, 't is toch altijd beter dan
niets. (Passing Show).
ezoeker tot den architect: „Hier hebt u de lijst van
de kasten, die m'n vrouw wil hebben. Bouw er nu maar
een huis om heen." (Passing Show).
en stap in doen,
Dame: „Neen! Ik kan er eenvoud:
zoo knelt deze schoen me."
Bediende: „Dan kan ik u onmogelijk helpen, mevrouw,
want het paar dat u nu hebt gepast, had u aan toen u
hier binnenkwam." (Passing Show).
Voorbijganger: „Neemt u me niet kwalijk, maar hebt
u de nieuv/ste mop al gehoord op dit soort kar?"
(London Opinion).
Li