FEUILLETON. GEEN GEWETEN Roman van REINHOLD ORTMANN. 15) De wijze, waarop hij de dochter van den professor uitnoodigde het met jong berkengroen feestelijk ver sierde vertrek binnen te treden, was werkelijk onweerstaanbaar en toen daar binnen eindelijk door zijn niets vermoedende vreugde aan het licht gekomen was, welk een buitenge wone samenloop van omstandighe den zich hier had afgespeeld, toen hoorde men van alle kanten verwon dering, zoodat Ingeborgs verlegen heid ook niet goed tot uiting kon komen. Over den brief, dien men haar ter lezing had gegeven, werd met geen enkel woord gesproken en Valentins gelukkige onbevangenheid had een merkwaardig aanstekelijke uitwerking ook op de jonge gast. Heimelijk kon Ingeborg zich wel iswaar niet genoeg verwonderen over den zonderlingen ommekeer, die met den ernstigen man had plaats gehad. Het scheen wel, alsof hij eerst thans uit een vreemde atmosfeer in zijn eigenlijke levenslucht was terugge keerd. Uit zijn blauwe oogen schit terde zulk een zonnige blijheid, zulk een warme levensvreugde, zijn bewe gingen waren zooveel levendiger, zijn spraak zooveel vlotter, dat de mees ten zijner kennissen in de hoofdstad stellig moeite zouden hebben gehad, het wonder te begrijpen, dat bij zijn intrede in het onaanzienlijke, armoe dige ouderlijk huis geschied was. Nu begreep Ingeborg echter nog veel be ter dan eerst de teedere bewonde ring, waarmede moeder en zuster naar hem opkeken en zij voelde een pijnlijken steek in haar hart als van groote teleurstelling over de hard heid van 'het lot, dat haar ontzegd had een broeder zulk een broe der te bezitten. Een bijna kinderlijke vreugde be reidde het haar, toen in den loop van het opgewekte gesprek een soort ge heime overeenstemming tusschen haar en den jongen chemiker ont stond. De weduwe had zich namelijk ondanks alle moeite, die haar zoon zich had gegeven, niet van haar on derwerp willen laten afbrengen, om met een uitdrukking van trotsche be vrediging over zijn rijke geschenken en over zijn schitterende inkomsten te spreken, die hem natuurlijk alleen tot zulk een vrijgevigheid in staat stelden. Toen hij het onmogelijk meer kon vermijden zijn moeder daarom trent te antwoorden, wierp Valentin een smekende blik naar Ingeborg en eenigszins haperend was hij over ver schillende fabelachtige dingen begin nen te vertellen, over zijn groot sa laris en over het genoeglijke leven, dat hij zelf in de hoofdstad leidde. Er had werkelijk niet veel scherpzin nigheid toe behoord om te ontdek ken, hoe buitengewoon zwaar hem deze leugens drukten en welke ge vaarlijke tegenspraken hij telkens op dit voor hem ongewone gebied ver kondigde; moeder Diiringhoffen en Regine echter zouden stellig eerder de ineenstorting van den hemel voor mogelijk hebben gehouden dan zulk een bedrog. Eindelijk kon hij met een hoorbare zucht van verlichting van het gehate onderwerp afstappen, zonder dat hij op zijn tastbare on waarheden was betrapt; Ingeborg echter zou zich gelukkig hebben ge acht, wanneer de goede zede haar veroorloofd had, hem op dit oogen- blik warm en recht hartelijk de hand te drukken; want zij had het nooit voor mogelijk gehouden, dat men zich over het verkondigen van grove leu gens zoo oprecht kon verheugen. Met schrik bemerkte zij, dat er reeds meer dan een uur sedert haar komst verstreken was en toen de on derwijzersweduwe op schuchteren toon te kennen gaf, welk een hooge eer het voor haar zou zijn, als de dochter van den man, aan wien haar zoon zoo veel te danken had, het middagmaal bij haar wile gebruiken, toen kwam de besluiteloosheid zoo duidelijk op haar gelaat tot uitdruk king, dat Valentin met vermetelen moed van het gunstige oogenblik pro fiteerde. Hij verklaarde, dat men door middel van een flinken jongen uit het dorp in minder dan een uur een boodschap op Lindou zou kun nen hebben en hij haalde, nog voor hij antwoord had gekregen, reeds pa pier en pen te voorschijn, opdat Ingeborg ter geruststelling van haar oom en tante en kort briefje kon schrijven. Een zachte stem, die zich in een hoekje van haar hart verhief, wilde Ingeborg waarschuwen, de uitnoodi- ging van Valentins moeder niet aan te nemen; maar direct daarop fluis terde een andere stem haar in, dat de kleine vrijheid, die zij zich thans veroorloofde, eigenlijk toch van zeer onschuldigen aard was en na een korte aarzeling, die nauwelijks eenige seconden geduurd had, schreef zij werkelijk het briefje met de mede- deeling dat zij langer zou uitblijven en wat daarvan de reden was. Va lentin wachtte nauwelijks af, dat de inkt droog was en reeds na verloop van vijf minuten kon hij triomfante lijk verkondigen, dat een ijlbode, aangespoord door grootsche beloften, met den brief op weg was naar Lindow. Aangezien de huisvrouw thans door de voorbereidingen van den middag maaltijd in beslag werd genomen, raadde zij zelf de jongelui aan een kleine wandeling te maken en met hun drietjes waren zij weldra op weg, op dezen heerlijken, zonnigen mor gen. Nooit was Ingeborg een Pinkster zondag zoo mooi en plechtig voor gekomen als deze, nooit had zij de heerlijke lente in zulk een weelde- rigen overdaad gevoeld als op dezen gelukkigen morgen. Zij liepen het dorp door, de kerk voorbij, waar juist het vrome gezang van de gemeente tot hen doordrong en sloegen toen een landweg in, die hen langs weiden en akkers naar een naburig dennen- boschje voerde. Hoog boven hen in de lucht deden onzichtbare leeuwe rikken hun liederen weerklinken, verder viel er, behalve het verwijderd blaffen van een hond, geen geluid meer waar te nemen; onwillekeurig dempten zij hun stemmen, evenals men zachter spreekt, wanneer men de hooge, plechtige ernstige zuilen zaal van een tempel binnentreedt. Ook op den inhoud van hun ge sprek oefende de betoovering van de zen onvergelijkelijken Pinksterdag haar werking uit. Zij praatten niet meer over oppervlakkige en onver schillige dingen, doch zonder dat zij het zelf bemerkten, behandelden zij veel ernstiger en gewichtiger onder werpen. En spoedig was het alleen nog Valentin Diiringhoffen, die het woord voerde. Hij, de onbeholpene en linksche, gaf blijk van een rede naarstalent, dat haar ten hoogste ver baasde doch haar niettemin weldadig aandeed door de eenvoudige, onge kunstelde wijze, waarop hij de din- genvoorstelde. Met een lichte men geling van geestdrift en weemoed sprak hij over hooge jeugd-i dealen, welker verwezenlijking door slechts weinig uitverkorenen onder ons ster velingen wordt beleefd over de trotsche jongelingsdroomen, waarvan er in het leven geen enkele in ver vulling gaat en over het duizendmaal bescheidener levensdoel, waarmee de volwassen man zich pleegt tevreden

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 17