J. B. DIESChT Echte Zeeuwsche Boterbabbelaars Van eigen bodem De Jacht op den Zeehond. 6 ONS ZEELAND het buitenland veel te weinig noemt. En toch staat Zeeuwsch-Vlaanderen op dit gebied bovenaan. Dat weet ieder ingewijde wel en blijkt ook wel op ten toonstellingen als te Dordt en Breda. Enkelen dringen daarom aan op bijzondere reclame voor Zeeuwsdh- Vlaanderen door de Zeeuwsch-Vlamingen zelf. Z. V. MET GOUD BEKROOND Alleen echt met het merk J. D. CHOCOLATERIE „IN DEN ZOETEN INVAL" LANGE BURG C 110 MIDDELBURG Bestellingen boven f 2.50 franco De zeehond is zeker aan geen onzer lezers onbe kend, daar hij zich in ons kustrijke land geheel en al thuis voelt, vooral op de Wadden, Zuiderzee en de Zeeuwsche Stroomen. Verder nog komt hij voor-in bijna alle kustwateren van den Noordelijken Atlan- tischen Oceaan, zoowel in Europa als Amerika. Hij leeft hoofdzakelijk van visch, kreeften en schelpdie ren. De inrichting van zijn gebit, verschaft hem dan ook ten volle het cachet van roofdier. Geheel en al is hij voor zijn verblijf in het water gebouwd, daar hij gemiddeld twee derden van zijn leven in het natte element doorbrengt. Aan het blaffend geluid dat hij voortbrengt, ontleent hij zijn naam hond, vandaar zee hond. Als ik denk aan de jacht op den zeehond, gaan mijn gedachten onwillekeurig naar het merkwaardige volk dat in het barre Noorden langs de meestal met sneeuw en ijs bedekte kusten zijn eenzaam leven leidt, dui zenden kilometers verwijderd van de menschelijke be schaving, n.l. de Eskimo. Zijn voornaamste bezigheid is de jacht op den zeehond. Wanneer de zeehond schaars is, mist hij de olie voor zijn lamp en de huiden om er zich mede te kleeden en zijn kajak mede te be spannen. Volgen wij den Eskimo eens in zijn kajak ter rob benvangst. Het lichte vaartuigje (foto 4), dat slechts plaats biedt voor één persoon, wordt door de hoog- opgaande golven beurtelings opgeheven en neerge- smakt. Maar vrees? De Eskimo kent geen vrees. Het moet zonder twijfel een ijzingwekkend gezicht zijn, hem te zien rijden over de woeste golven, hoog op geheven op de toppen der schuimende baren, die als een stijgerend ros met fladderende manen haren weg vervolgen. Opeens duikt voor den boeg van de kajak de kop van den zeehond boven het water. Bliksem snel schiet de sterk gespierde arm, gewapend met de speer, vooruit, een kort gejank en de zwaar ge wonde zeehond verdwijnt met de fans in de diepte. Het touw, aan de lans bevestigd, loopt af. Nu is het oppassen dat zijn prooi hem niet ontsnapt. Het dier is voor hem onmisbaar, want het levert hem alles wat hij noodig heeft. Met den grootsten smaak eet hij het vleesch; uit het vet smel hij olie voor zijn lamp; hij kleedt zich met het vel, dat ondoordringbaar is voor het water. Van de ingewanden maakt hij venster ruiten, van het bloed kookt hij soep en van de been deren maakt hij speelgoed voor zijn kinderen. 't Is dus niet te verwonderen, dat hij al het moge lijke doet om het dier machtig te worden. Met krach tige hand wordt het touw ingepalmd, maar eensklaps schiet het hem uit de handen. Arme Eskimo, de buit is u ontgaan. Nog niet. Want aan het touw is een blaas verbonden en deze wijst de plaats, waar het slachtoffer zich bevindt. Straks zal het uitgeput van den strijd naar boven komen om adem te scheppen. Een geweldige slag met de zware knots zal dan aan zijn doodstrijd en leven een einde maken. De gedoode zeehond wordt achter de kajak mede naar huis ge sleept, waar zeer zeker een feestmaaltijd zal worden aangericht. Een andere manier van zeehondenjacht, die ook bij ons in Zeeland werd uitgevoerd, is de bekende rcbbenslag. De zeehond heeft een bijzondere liefde voor het zonnetje of liever gezegd voor de warmte. Als hij bij eb op onze Zeeuwsche banken ligt te sla pen, wordt hij omsingeld en doodgeslagen. Men be weert wel, dat hij bij het zien van het vermoorden zijner kameraden tranen schreit en zijn belagers, met modderkluiten te werpen, van het lijf ziet te houden. Een slag op den neus is meestal voldoende om hem te dooden. Wij Zeeuwen dooden den rob niet om hem te eten. Hoe goedig en aardig deze dieren ook mogen zijn de jongen worden met de teederste zorgen opge voed, de moeder speelt met hen en slaat hen zelfs van tijd tot tijd rond de ooren toch wordt er veel jacht op hen gemaakt wegens de groote schade die zij de visscherij toebrengen. Zij zijn ongeveer 1.5 M. lang en wegen gemiddeld 80 K.G. Een enkele zee hond heeft per dag 15 a 20 pond visch noodig, en dan niet te vergeten, dat zij soms in troepen van eenige duizenden bij elkaar leven, o.a. bij Doggers- bank, waar zij meestal hun jongen ter wereld bren gen. Daarom behoeft het ons niet te verwonderen, dat de bot- en haringvisscherij, toen het uitloven van premies op de vangst van deze dieren in de Wadden afgeschaft werd, hard achteruit ging. Bij ons in Zee land bestaan die premies nog en misschien is dit de reden, dat het mogelijk werd deze aardige serie foto's te plaatsen, betreffende een jacht op zeehonden bij Terneuzen. Hoe vreemd doet het ons aan, een Zeeuw sche hoogaars (foto 3) te zien, bezig zijnde zijn rob- benbuit binnen boord te halen. Daarnaast ligt nog de kajak, maar niet de kajak van den Eskimo, maar een gemoderniseerde, die ook tegenwoordig bij ons nog wel dienst doet voor de ganzenjacht. Foto 2 rechts toont de kajak in volle vaart. Geen sui zende speer zal de zeehonden uit hun middagslaapje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 6