anders in alle omstandigheden zijn ge
moedsstemming onder het masker van
spottende onverschilligheid had we
ten te verbergen, des te beklagens
waardiger moest thans wel de aan
blik van zijn radelooze vertwijfeling
zijn.
,,Je hebt je eerste dwaasheid door
eea tweede laten volgen, die onge
twijfeld veel noodlottiger is," zei
Edith met zulk een vriendelijke be
daardheid, alsof er slechts sprake was
van de een of andere kleine onaan
genaamheid. ,,Er zal je onder zulke
omstandigheden nauwelijks iets anders
over blijven, dan aan den professor
alles openhartig te bekennen."
,,Dat nooit!" riep hij heftig uit.
„Nooit! Dan liever dood! Wat denk je
wel, dat mijn edelmoedige schoon
vader zou doen, als hij mij op die
wijze in zijn macht had? Voor het
allerergste zou hij mij misschien wel
behoeden; het eerste echter, dat hij
als belooning voor zijn hulp zou ver
langen, zou zonder eenigen twijfel
mijn toestemming in een echtschei
ding zijn en het doen van afstand
mijnerzijds van de academische loop
baan. Ik zou weer als bedelaar op
straat staan en ik bezit nu waar
achtig niet meer de kracht, dien ge-
heelen zwaren, vergeefschen arbeid
opnieuw te beginnen. Neen dui
zendmaal neen! Als je me niets beters
weet aan te raden, dan geef ik er
honderdmaal liever de voorkeur aan
het voorbeeld van je vader te vol
gen".
„Laat mijn vader buiten beschou
wing, Siegmund! Hij verkoos den
dood, omdat hij zijn schuld niet wilde
overleven, niet uit vrees voor de
straf. En zijn schuld was niet zoo
groot als de jouwe. Wat je daar van
de voorwaarden zegt, die de profes
sor zal stellen, zal wel niet ver van
de waarheid af zijn. Als je die con
dities onaannemelijk acht, dan zie ik
geen mogelijkheid je te redden."
„Werkelijk geen enkele mogelijk
heid, Edith? Ik smeek je, span je
vindingrijken geest nog eens in, om
een oplossing te vinden. Nog heb ik
immers drie dagen tijd en aan de slim
heid eener vrouw is in drie dagen wel
iets moeilijkers gelukt dan dit! Zou
je werkelijk geen uitweg weten?"
„Neen, ik zie geen uitweg,"
Scherp en beslist, zonder ook maar
een seconde te aarzelen, had zij hem
deze sombere woorden voor de voe
ten geworpen en een oogenblik
scheen zij zich met kwalijk verbor
gen triomfgevoel te verheugen in de
diepe vernedering, waarin zij hem
voor zich zag.
Toen echter flikkerde plotseling
een zonderlinge gloed op in haar
oogen; zij boog zich zoo ver naar hem
toe, dat haar lippen bijna zijn oor
aanraakten en fluisterde hem toe:
„E e n weg tot redding zou ik wel
weten, tot redding van jou en van
mij. Maar je bezit toch niet den moed
dien weg te volgen."
„Al zou hij rechtstreeks naar de
hel leiden, Edith in mijn toestand
heeft men geen bezinning meer ge
noeg om laf te zijn."
„Ik zou voor het geld kunnen zor
gen, voor dit en nog meer, als je mij
wilt beloven, mij van mijn ketenen te
bevrijden. 0, ik versmacht letterlijk
van ongestilde dorst naar geluk."
Vurig gloeiden haar oogen en boor
den zich in de zijne; Artois staarde
haar verbijsterd aan, alsof zij zieh
van een hem onbekende taal bediend
had.
„Ik begrijp je niet goed, Edith
stamelde hij aarzelend. „Wat je je
daar als een droombeeld voorstelt,
kan immers helaas nooit werkelijk
heid worden."
„En waarom zou dat niet kunnen?
Omdat een paar belachelijke vooroor-
deelen het zouden verhinderen en een
wet, die door het kleinste zuchtje kan
worden omvergeblazen, als men daar
toe den moed maar heeft? Ik heb ge
weten, wat mij te wachten stond, toen
ik dezen ouden professor mijn hand
reikte; maar ik meende het te kun
nen dragen, omdat mij destijds op
aarde niets zoo verschrikkelijk toe
scheen als de armoede, omdat het
samenleven met mijn moeder mij half
van mijn verstand heeft beroofd en
omdat maar het is immers onver
schillig wat ik destijds allemaal ge
loofde. Genoeg dat het een dwaling
was, een onzalige, noodlottige dwa
ling, waarvan het bewustzijn thans
aan den kern van mijn levens knaagt
en mij soms tot aan den rand van den
waanzin brengt. Ik kan dit ongeluk
kige, onbevredigde bestaan niet lan
ger meer verdragen en ik wil het
leven genieten, zoolang mijn jeugd mij
daartoe nog in staat stelt. Wanneer
je een •mensch van vleesch en bloed
bent en als je me ooit hebt liefge
had, dan moet je dat begrijpen."
„Zeker, ik begrijp het Edith! Maar
het lot heeft ons nu eenmaal niet
de macht gegeven om ons beider
wenschen in vervulling te doen
gaan."
„Toch wel," verklaarde zij met
vlammende oogen. „Wij hebben de
macht gelukkig te zijn, zoodra wij
daartoe den moed bezitten. Op het
zelfde oogenblik kunnen wij onze
ketenen verbreken en wegtrekken,
de heerlijke, vrije wereld in, om ons
tot een nieuwen bond te vereenigen."
Als een snelvlietende bergstroom,
die in een enkel oogenblik alle met
moeite opgerichte slagboomen ver
woest, barstte plotseling haar zoo
lang ingehouden hartstocht voor de
zen man met overweldigende kracht
los. Maar des te wilder en harts
tochtelijker haar woorden werden,
des te meer scheen Artois zijn bezin
ning en gezond verstand terug te
krijgen.
„Spreek zachter, Edith!" waar
schuwde hij, „want een van de dienst
meisjes zou je kunnen hooren; boven
dien, laten we weer als verstandige
menschen met elkander praten. Wat
je daar zoo mooi geschilderd hebt,
zou stellig zeer begeerenswaardig zijn;
maar het is helaas onuitvoerbaar.
Aangenomen zelfs, dat er hier niets
was, dat mij zou kunnen terughou
den, noch mijn wetenschap, noch mijn
positie of toekomstplannen, waar
heen zouden wij dan wel moeten
vluchten en waarvan zouden wij kun
nen leven? Ook de poësie der vurigste
liefde zou al heel spoedig in alle-
daagsch proza veranderen, zoolra de
nood en ellende hun intrede bij ons
gedaan zouden hebben."
„Ik heb je immers al gezegd, dat
wij niet met leege handen zullen gaan.
Op welke wijze ik voor het geld zorg
is natuurlijk mijn zaak; laat het je
voldoende zijn, dat wij het op het
juiste oogenblik ter beschikking zul
len hebben. Negenduizend mark zijn
volgens jouw opgave noodig om den
wissel af te koopen en een verdere
tienduizend mark zullen voldoende
blijken om ons voor de naaste toe
komst voor ontberingen te behoeden.
Wat er daarna zou moeten gebeuren,
daarover behoeven wij ons nu nog
geen zorgen te maken. Jij bent im
mers een man en je zult er stellig
trotsch op zijn, voor ons beiden te
werken."
„Het is je dus werkelijk volle ernst
met dit romantische vluchtplan? En
het moet misschien al in de aller
naaste toekomst tot uitvoering wor
den gebracht?"
„De professor vertrekt over eenige
dagen naar Weenen, waar hij ver
scheidene weken zal moeten vertoe
ven. Als wij van deze prachtige ge
legenheid geen gebruik weten te ma
ken, dan zal voor ons het uur van
geluik misschien nooit aanbreken."
„En je zoudt mij die negen duizend
mark alleen dan willen bezorgen,
wanneer ik er in toestem met je te
vluchten?"
Haar brandende oogen schenen tot