geen armoe was, werd hij nog veel boozer. En dan vluchtte Izak met
zijn trouwen kruiwagen. Daarmee was hij veilig. Zoo hebben menschen
hem thuisgebracht, toen hij gevonden werd op een laten zomeravond,
voorover hangend over den bak van den kruiwagen. Een stille beroerte
Had een einde gemaakt aan zijn zwijgend bestaan.
In het huisje van Ouden Izak woont een ongelukkig gezin, een afgetobde,
zwijgende vrouw en een man, die het land heeft over zijn huwelijk. Al
zijn wrevel uit zich op den dag, dien hij thuis doorbrengt, den Zondag,
en dan maakt hij ruzie.
Zij kon zoo zacht verlangen naar den dag des Heeren, den dag van
vrede en rust. Des morgens, haar man naar de kerk met de oudste
kinderen en zij het huisje wat opknappen en de kleintjes verzorgen. Dan
thuiskomen, eten en gezellig voor het venster zitten, wat zingen samen of
een eindje kuieren met de kinders. De avonddienst, een buur, die wat
komt, en zij samen naar de kerk met haar man, dan thuiskomen, een stuut
eten, de kinderen naar bed, en hij psalmen lezen.
Maar hij wil den Zondag heel anders. Lang slapen, rondloopen, karweitjes
opknappen in huis, in den tuin werken, de fiets repareeren, dan de kinderen
vroeg in bed stoppen en zijn vrouw mee op de fiets naar Vlissingen,
waar vertier is van tingel-tangels en gedans. Dan voelt hij den stillen
zwijgenden tegenstand van zijn vrouw in zijn leven, waarom loopt ze rond
in dat stomme boerenpakje Waarom draait alles om het huisje en de
kinderen Hij verdient veel meer dan de meesten in het dorp, waarom
wil zij dat op een spaarbankboekje voor de kinderen. De kinderen daar
moet de staat voor zorgen, voor onderwijs, voor voedsel, dat is de toe
komst. Van dat geld kon hij een motorfiets koopen op afbetaling. Dan
zouden ze naar Rotterdam gaan, zij kon aardige kleeren koopen bij C. en A.
zoodat ze er als dame uitzag, en dan dansen, in Vlissingen.
Zij verzet zich lijdelijk, zonder tegenspreken. Maar ze doet het niet. Dan
gaat hij alleen in den middag naar Vlissingen op de fiets, en komt pas
laat terug, komt soms heelemaal des nachts niet thuis; booze tongen
beweren, dat hij in het „dansuus zit mee de slette". Als men dan de
8
KERSTNUMMER „ONS ZEELAND"