van het rad van den tijd, van de geboorte van het nieuwe jaar Met den langsten nacht, den moedernacht, kwam het Joelfeest, het feest der verrijzenis van het licht. Dagen achtereen werd er dan gejoeld, „jolig gejuicht", nu de zonnegod weer uit het lichtrijk tevoorschijn trad, en op de hoogoplaaiende vuren bakten de Germaansche huismoeders Joelkoeken. Het jonge Christendom heeft dit Lichtfeest gekerstend. Sinds de vierde eeuw vierde men, naar het woord van Augustinus, niet langer het feest van de nieuw geboren zon, maar den geboortedag van hem, die de zon geschapen heeft. De „blijde Kerstmis" wijdde de heidensche gebruiken in plaats van Joelkoeken kwamen de „smousebollen" de reuzelbollen en de hier en daar in Zeeland nog bekende krentebroodjes in zwang, misschien naar den vorm kerstwichten geheeten. In allerlei vorm en grootte en allerlei verbasterde namen komt dit gebak, soms op het nieuw aangemaakte Kerstvuur bereid, ook in Zeeland voorin Brui- nisse spreekt men van Kosseweggen, in Zierikzee van Kerstmiswagens. Op het platteland bestaat het Kerstmaal uit „vorsche soppe", d. i. de ooren, de pooten en dergelijke afval van het varken, die gekookt worden opgediend met aardappelen en winterperen, „boenkertjes" en „kurpenduus" (court pendu's, een appelsoort), en de burgerij doet zich te goed aan pondsperen, geheel in den schil gekookt, en aan zoute vleesch. De „vorsche soppe" is waarschijnlijk een overblijfsel uit overoude tijden, toen het varken gewijd was aan Fro, den zonnegod, aan wien men omstreeks den midwintertijd offers bracht. Het varken bracht geluk aangeluks- varkentjes zijn trouwens nog bekend. Het is merkwaardig dat in geheel Nederland en ook over de grenzen het varken, en wel voornamenlijk de varkenskop op Kerstmis de geliefkoosde lekkernij is. De Zeeuwen vieren het Kerstfeest meest aan den huiselijken haard, waar het Kerstblok, hoog opvlammend, een aangenamen gloed verspreidt. Als het werk het veroorlooft en men elders familie heeft wonen, gaat men uit „winterneven" en brengt de laatste week van het jaar in den kring zijner verwanten door. In Westkapelle kwamen de mannen vroeger op Kerstdag, evenals op Paschen en Pinksteren, in de herbergen bijeen. KERSTNUMMER „ONS ZEELAND" 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1926 | | pagina 31