De Weduwnaar door Bladvulling 14 ONS ZEELAND maakt. Ze zijn voor moeder, die last van de jicht heeft." Vindt je breien dan zoo'n aardig werk, vroeg Peter. Breien is het vervelendste dat er op de wereld be staat, antwoordde zij. Maar moeder zal zoo blij zijn, boer, dat maakt alles goed. Het meisje ging zingend verder, en Peter liep zwij gend naar den top van den berg. Toen hij later naar het dal keek, zag hij het meisje een oude vrouw tegemoet dansen. Peter dacht aan haar woorden: ,,ze zal zoo blij zijn, dat maakt alles goed. Het kleine meisje had den ouden Peter de Rijke geleerd, dat het op den duur geen levensvreugde ge ven kan, naarstig zilver op zilver en goud op goud te stapelen in een koude steenen kast, ver van de menschelijke zorgen. W. J. EELSSEMA. In het begin van 't dorpje, daar waar de slinge rende grintweg twee gevaarlijke bochten maakte, waar hooge boomen en dicht boschage het uitkijken verhin derden, naast een groote boerderij, bijna overtuigd van zijn eigen nietigheid, stond het bouwvallig huisje. Als een oud, uitgemergeld jagerspaard, schots en scheef, schijnbaar op vallen in elkaar staand, met een doorgezakt dak, waarop de pannen groen van ouder dom waren en dikke bossen mos droegen, zoo stond het daar. De deuren wilden niet al te best meer slui ten, de raamkozijnen zakten schuin, in tegenover el kaar gestelde richtingen, maar al het houtwerk, hoe vermolmd het ook mocht zijn, was keurig netjes ge verfd: de kozijntjes en vensterbanken met de deur posten regelmatig wit, de deuren zelf en het houtwerk rond de kleine ruitjes donker-groen. En boven dat alles nog de witte lijn van de altijd-lekkende goot. Zoo netjes als dat alles geverfd was, zoo netjes was het ook rondom. De brokkelige, zeer lage muurtjes waren helder rood geboend, evenals het baksteenen straatje, dat naar den grintweg leidde en waar tus- schen het netjes-saamgevoegde geheel geen gras sprietje groeide, daar het bij het eerste ontkiemen reeds verbannen werd. En in het nauwe tuintje, nog verkleind door de groote, zwartgeteerde regenton, af geschoten door een bouwvallig, van vermolmd hout in elkaar getimmerd schuttinkje, was het precies zoo. Daar was geen brutaal onkruidje of ondeugend gras sprietje te zien, daar groeiden en bloeiden verschil lende soorten bloemen en bloempjes, maar ieder op hun eigen plekje, de veel-kleurige Indische kers apart, evenals het in zijn bloeitijd overladen rozestruikje, de goudsbloemen bij de goudsbloemen, evenals later de dikke, warm getinte veder-asters en de prachtig bloeiende dahlia's. Het tuintje van Stap en zijn vrouw Antje was een pronkstukje Maar Antje regeerde haar man dan ook met een zeer strenge hand. Antje wist van geen verontschuldiging en op ieder misschien in onschuld begane misdaad volgde onmiddellijk de straf in het herstellen er van of in het beter doen. En ook bin nenshuis eischte Antje volstrekte gehoorzaamheid; ook daar moest alles in de puntjes zijn, had Stap zijn werk goed te doen. Niet alleen in het benauwde schuurtje moest alles op zijn plaats zijn, het eenvou dige, schamele gereedschap aan de haken, het moeilijk te schuiven venterskarretje op zijn plaats tegen den muur en de leemen, uitgesleten, gaten hebbende vloer netjes aangeveegd; maar ook het portaaltje moest keu rig zijn schoongemaakt en de rafelige matjes stofvrij geklopt. Van zelf sprekend was 't natuurlijk, dat het lage vertrek, dienend voor woon- en slaapkamer en keuken, eender moest zijn als al dat andere. Wat het dan ook was. Voor de raampjes hingen helder-witte vitrage gor dijntjes, de stoelen en de linnenkast glommen, met breede, langgerekte lichtweerkaatsingen, het kachel tje was prachtig geschuurd, de schilderijtjes en por tretten waren vriendelijk door hun helderheid, de rie ten leuningstoel was als nieuw en nimmer gebruikt, en op de tafel met gebloemd kleedje, stond vaat werk, waarop geen smetje te bekennen viel. Iets wat voor het overgroote deel het werk was van Stap en. van de heerschappij van Antje.... Hoe de beide, zoo veel van elkaar verschillende menschjes elkaar hadden leeren kennen en met el kaar getrouwd waren, zou de meesten der dorpelin gen wel een raadsel blijven. Op zekeren zeer onver- wachten dag gebeurde het, dat Antje verklaarde te gaan trouwen. Tot de verbazing en de kwalijk ver borgen spot van haar klanten. Een spot evenwel, die eindigde, toen het vreemdsoortig koetsje van den dorpsbesteller met Antje en haar toekomstigen man, trotsch als een pauw als de eerste was, naar t ge meentehuis reden en daar werkelijk trouwden.... Een formaliteit, die de nieuwsgierigheid van al de klerken en bedienden opwekte en die nog al wat moei lijkheden baarde, daar de weliswaar voor Antje zeer knap te noemen man.... doofstom was.... Wordt vervolgd Op zekeren morgen verscheen de klerk, die belast was met het uitschrijven der facturen, zoo mogelijk nog later dan gewoonlijk op het kantoor. De patroon, die uit ongeduld zelf maar aan het werk van den laat komer was begonnen, voerde deze bij het binnentreden tegemoet: Mijnheer Schrap, dat gaat zoo niet. Neen. meneer, gaf Schrap na een blik over des patroons schouder, eenigszins verwijtend toe, dat gaat zoo zeker niet. U schrijft al die facturen voor verkeerde menschen uit. Waarom heeft u niet liever gewacht tot ik er zelf bij was?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 14