14 ONS ZEELAND voor ons niet meer zoo. De Zeeuwsche bevolking is met het Hongaarsche Volk mee gaan leven in hun beproevingen, en wel naar aanleiding van de Hongaar sche Kinderactie, die nu dezer dagen beëindigd is. Het ligt in mijn bedoeling, dit stukje Zeeuwsche Historie °van 19201926, waarin Zeelands liefdadig heid blonk, aan de vergetelheid te ontrukken en het in „Ons Zeeland" vast te leggen, voor de vele abonné's, die'naar ik weet, ook ten zeerste bij deze actie waren betrokken. Zeeland en Hongarije! Toch is het nu niet de eerste maal dat de geschiedenis deze twee namen bij elkaar noemt en er aanknoopingspunten bestaan. Wanneer men in het Hongarenland reist, bezocht de reiziger, na het schoone Buda-Pest te hebben bezichtigd, ook het dieper in het land gelegen stadje Débreczen, waar een zeer beroemde Universiteit gevestigd is. Hij vindt daar op een der pleinen, een groote Eerezuil opgericht, ter eere van een van Zeelands grootste zonen n.l. onze Vlissingsche Michiel Adriaanszoon de Ruyter. In de zuil door een bloemperk en prachtig hek omgeven, prijkt op de eene kant, de in de zuil uitgehouwen beel tenis van onzen Zeeuwschen Admiraal, aan de andere zijde, het Admiraalschip en vervolgens een dankbe tuiging. Wel vraagt ge u af, hoe komt het monument van een Zeeuw ,in een Hongaarsche stad? Waarmee heeft onze Michiel de sympathie der Hongaren verdiend. Het is in Zeeland zelf oppervlakkig uit de Historie bekend. Ten tijde van 1650 tot 1680 heerschte over het land der Magyaren (zoo noemt men de Hongaren ook vaak) de Oosterrijksche Keizer Leopold I, die gehuwd w*as met een Spaansche prinses. Zijne Regeering was met zwaar of streng en hij hield van het recht. Oostenrij was Katholiek en Hongarije telde ruim een millioen Protestanten. De Keizer had bij zijn troonsbestijging, de godsdienstvrijheid, die in de Hongaarsche grondwet lag, gewaarborgd, zoodat Oostenrijk en Hongarije, rustig0 naast elkander leefden, onder het Keizershuis Habsburg. Helaas, was het Keizer Leopold niet, dan zou een ander zorgen, dat de vrede verstoord werd. In 1662 trad als minister-president op Vorst Lobkowitz, geboren te Raudnitz. Deze staatsman hield er een staatkunde op na, die niet in practijk kon worden ge bracht. Ten eerste ging hij van het standpunt uit „Eén vorst, één volk, één godsdienst" en vervolgens was zijn leidend beginsel om van Hongarije, een Oosten- rijksche provincie te maken en daarmee trapte hij op het hart van het Hongaarsche Volk. Door zijn invloed op den Keizer, die hem blinde lings vertrouwde, had hij vrij spel en kon hij zijn macht uitoefenen. Toen dan ook een aantal Hongaarsche Magnaten o.a. Tattenbach en de Graven Nadasdy en Zriny, bij elkaar kwamen, om over de staatkunde van Lobkowitz te beraadslagen, werden ze, onder beschul diging van hoogverraad, gegrepen en onthoofd. Veien onzer kennen wel het beroemde dramatisch dichtwerk Zryni, bij elkaar kwamen, om over de staatkunde van waarin deze over dezen Hongaarschen held, die gou verneur van Croatië was, handelt. Nu de hoofden der Hongaarsche beweging uit den weg waren, moest het ideaal verwezenlijkt „Eén gods- dierst, Eén kerk, Eén vorst". Thans brak er in het Donau-gebied een waar schrikjbewind uit. De Protes- tantsche kerken moesten gesloten worden, predikan ten werden gevangen gezet en gemarteld. Wel kon den ze hun vrijheid koopen, door een stuk te teekenen, waarin ze met de staatkunde van Lobkowitz instem den, maar velen weigerden. Deze staatkunde werd bui ter. weten van Keizer Leopold gevoerd. Na veel strijd en lijden, werden een groot aantal predikanten ver kocht naar het bagno te Napels, waar ze dienst moes ten doen op dc galeien. Veel hebben ze daar geleden en velen zijn er bezweken. Maar aan hun lijden zou een einde komen. Ten tijde van Minister Lobkowitz was bij het hof van Keizer Leopold een wakkere Nederlandsche Am bassadeur n.l. Hamel Bruinix. De gemelde politieke gebeurtenissen ontgingen hem niet. Ook hij sloeg de uitwerking der politiek van Lobkowitz gade en zonder aarzelen sprong hij op de bres voor de vertrapte en ten onrechte van rebellie beschuldigde Hongaren. Op 31 October 1675 schreef hij een open brief aan den Oostenrijksche Keizer, in wiens naam al dit onrecht geschiedde. Als een trouw gezant, rapporteerde hij dit ook aan de Staten van Holland en Zeeland, die de volgende resolutie aannamen: „Wij staten van Holland en Zeeland verlangen dat alle pogingen met alle kracht worden aangewend om de Hongaarsche ballingen, van de galleien en uit de gevangenissen te verlossen en in volkomen vrijheid te stellen." De aangenomen resolutie werd aan onze Vlissing sche Admiraal meegedeeld en onmiddellijk besloot de Ruyter om in te grijpen en deze arme galeislaven, waaronder de beroemde predikant Szomodi, te bevrij den. Met de vloot ging het er op los en onze Admiraal mocht het genoegen smaken, deze ballingen van hun kluisters te bevrijden. Het waren er nog 26, waaronder 5 rectoren, 7 zijn er voor goed in Holland gebleven. Het paspoort, voor de Hongaarsche ballingen door Ad miraal de Ruyter geteekend, was gedateerd 25 Maart 1676. Het bevatte een warme aanbeveling aan alle vrienden en bondgenooten der Vereenigde Neder landen. Het dankbare Hongarije heeft hem een fraai monu ment ter eeuwige gedachtenis opgericht te Débreczen. Zeeland en Hongarije! Het is thans eenige eeuwen later. Weer was Hongarije in nood, thans niet een zekere categorie, maar een geheel geslacht. Mocht eenige eeuwen geleden slechts één enkele Zeeuw de Hongaren van den dood redden, nu mocht het Zeeuw sche Volk in zijn geheel (als onderdeel van het Neder landsche) de helpende en reddende hand bieden. En ze heeft dit op voortreffelijke wijze gedaan. Het is nu 6 jaar geleden, dat er een noodkreet op ging uit Hongarije (dat door de verloren oorlog, door de vrede van Trianon, door wijziging zijner grenzen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 14