4
ONS ZEELAND
van pompstations en toren(s) veel tijd vordert, zal het
nog wel tot het najaar van 1928 duren eer de lang ver
wachte waterleiding officieel kan worden geopend.
X
In diezelfde vergadering heeft de voorzitter in zijn
Nieuwjaarsspeech de heeren, die in de rumoerige ver
gadering, waar het gasrapport werd behandeld, heftig
betoogden en optraden op een wijze, die strijdig was
met de waardigheid van het college, eens kalm en
nadrukkelijk gezegd, dat wanneer die heeren in de toe
komst weer te hard van stapel loopen of andere leden
hinderden uit te spreken, hij dan van zijn rechten en
bevoegdheden, die het reglement van orde en de ge
meentewet hem geven, zal gebruik maken om de orde
en rust in de raadszaal van Zierikzee te handhaven.
In diezelfde Nieuwjaarsrede mocht de voorzitter er op
wijzen, dat voor Zierikzee het afgeloopen jaar niet on
gunstig was geweest, maar voor het pas ingetreden jaar
koesterde hij meer bezorgdheid, omdat groote uitgaven
voor de deur staan. In de eerste plaats moet een
nieuwe brug aan de Zuid-Havenpoort gebouwd wor
den; ook de gasfabriek zal groote geldelijke offers
eischen, om de wagen, die in een diep spoor is ge
raakt, weer op den beganen grond te helpen. Al zal
de waterleiding leeningen eischen, die echter, tenge
volge van de regeling die men heeft getroffen met het
Rijk, alleen administratieven rompslomp medebrengen,
,,im ganzen" zullen toch in dit pas begonnen jaar
groote bedragen van de stadsschatkist worden geëischt.
Over de kosten van een abattoir werd niet gerept.
Voorziet men dat die inrichting er niet komen zal of
kon men de balans daarvan nog niet precies opmaken,
omdat men een flauwe hoop heeft, dat de heeren sla
gers rentelooze aandeelen in deze onderneming zullen
nemen? Over de laatste kwestie een volgende maal.
X
De vorige week had zich voor de rechtbank te Breda
te verantwoorden de 43-jarige secretaris en ontvanger
van St. Philipsland, ten eerste, omdat hij op 10 Augus
tus j.l. de op 3 Maart goedgekeurde notulen der ver
gadering van B. en W. dier gemeente heeft vervalscht
door daarin door den ambtenaar ter secretarie, J. C.
de Rooy, te doen inschrijven om tweehonderd gulden
legesgeld op den dienst 1926 over te brengen;
ten tweede omdat hij in den zomer van '26 het regis
ter der kaaigelden dier gemeente over de jaren 1925
en 1926 heeft vervalscht door daaruit twee bladzijden
van den stok te verwijderen en daarvoor nieuwe blad
zijden heeft aangebracht en op de achterzijde dier blad
zijden de cijfers 49.50 en 166.90 heeft uitgeradeerd en
daarvoor respectievelijk geschreven 200 en 317.40;
ten derde omdat hij van 1 Januari 1922 tot 20 Aug.
1926 de registers der ontvangen kaaigelden over 1921,
1922 en 1923 heeft verbrand. Alle getuigen, onder
wie mr. dr. D. H. Tellegen, referendaris der Provin
ciale Griffie te Middelburg, hadden den indruk, dat
verdachte handelde onder invloed van zijn burge
meester.
De ambtenaar, bekend als een eerlijk man, die nooit
onder zijn voorgaanden chef zich aan oneerlijkheid
schuldig maakte, is, zooals reeds vroeger gemeld, niet
ontslagen. Als zijn verweer gaf verdachte op, volko
men in de macht van den burgemeester gestaan te
hebben.
De burgemeester uit St. Philipsland had zich te ver
antwoorden ter zake dat hij in December 1925 door
den kademeester J. Labruyere een geschrift heeft doen
vervalschen, door hem daarin legesgeld tot een bedrag
van ongeveer vierhonderd gulden niet te doen op
nemen, terwijl ze wel ontvangen waren.
Voor den aanvang van het onderzoek betreffende
de zaak tegen den burgemeester, beriep de verdediger
mr. C. W. Insinger uit Breda, zich op de onbe
voegdheid der rechtbank, om kennis te nemen van deze
zaak, aangezien verdachte volgens dagvaarding is op
geroepen om te verschijnen voor den politie-rechter.
Na in raadkamer geweest te zijn, verklaarde de pre
sident, dat de rechtbank inderdaad op genoemden
grond in deze onbevoegd was en sloot derhalve de ver
dere behandeling.
De zaak tegen den secretaris-ontvanger, die in den
morgen begonnen was, werd om dat zelfde motief niet
verder doorgezet.
Over eenigen tijd dient deze geruchtmakende zaak
dus opnieuw. M. d. P.
Van een ramp, die voorkomen had
kunnen worden; hoop en verwach
ting; een kwispelend staartje, een
doode geit; en een burgemeesters
jubileum.
Onze voorvaderen hebben ons menig staaltje van hun
levenswijsheid gelegateerd in den vorm van spreek
woorden, ontleend aan de veelsoortige bedrijven, waar
mee zij zich geneerden. Daartoe behoort o.m. ,,Als het
getij verloopt, verzet men de bakens". Ten opzichte
van het vervoer van reizigers en rij- en voertuigen op
onze Zeeuwsche stroomen is in de laatste jaren ,,het
getij verloopen". Het is sterk gewijzigd. Men zou
geneigd zijn te verwachten, dat zij die dagelijks met
het getij kennis maken, in casu zij die belast zijn
met en verantwoordelijk voor het verzorgen en rege
len van het reizigersvervoer enz. op onze Zeeuwsche
stroomen, zich de wijsheid der vaderen hadden ten
nutte gemaakt en ,,de bakens hadden verzet". Het diep-
treurig ongeval op 30 Dec. van 't vorig jaar aan de
Buitenhaven te Vlissingen, dat den heer S. uit Rijsen-
burg het leven kostte, getuigt daarvan in geenen deele.
Er hadden reeds lang voorzieningen moeten zijn ge
troffen, om de in- en ontscheping van auto's zonder be
zwaar en gevaar te doen geschieden. Niets daarvan!
Vervolg op bladz. 6