ONZE Fcrc OP HF I S De vori£ ive de fototgin onze toc!n| o- wintersch m!a .getuigen;! ga v eenige ai;l|in vooral it^«e! der scheag ui de had* I thans eetjk leven ddath vrouw, r| rc niet rninc|et( is dan |va sterkt ge.'ht man vooB laten wcBgei het verb; hiel het sf|§vo „Lest I b( Een Zuid-Bevelandsch Binnenhuisje, met alle attributen, daarbij behoorend: de zingende waterketel, de blinkende kachel, de koffiepot, de huisvrouw ende breikous, de traditioneele, die reeds vele zusjes had en als 't een beetje wil er nog meer zal krijgen. Men lette op de tegelbekleeding. Het domein der landbouwersvrouw eindigt niet bij de muren der huiskamer, In haar moederlijke zorgen zijn ook de knorrende, kakelende, loeiende en hinnekende hofgenooten betrokken. Bles kent de vrouwe en de vrouwe kent Bles.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 8