10 ONS ZEELAND ter van een wedstrijd aannam. U zult dit met ons prijzen, zeer Zeker als u weet, dat de animo voor weldoen het grootste is als het buiten onze grenzen wonenden betreft. Wij zullen het bij vermelding van deze diensten, ten gerieve der algemeene verhouding, niet laten, om dat markanter gevallen ons ten dienste staan. Zoodra België te kennen gaf, dat ze iets voor een belangrijk Nederlandsch bezit voelde, hebben we niet geaarzeld ons ideaal wederom te dienen. Gedeelte lijk geven we onze Zuidelijke buren het begeerde ver drag al, de rest komt ook, zelfs al zijn er velen die plots gaan aarzelen en het land-egoïsme willen dienen. Zij vormen een smet op ons internationaal wapenschild. Gelukkig kan gemeld worden dat dezeTcleine smet weggepoetst zal worden door een andere daad, die niets te raden laat. In Vlissingen loopen wel eens booten binnen, die post vervoeren voor midden-Europa bestemd. Enkele waren zoo kortzichtig te denken, dat dit vervoer specifiek Nederlandsch moest blijven. Ande ren, verder kijkend, brachten evenwel naar voren, dat niet aan het egoïsme mocht worden toegegeven en dat dit evengoed door een ander land zou kunnen ge schieden. Zij deden de treinen die de post van de booten moesten overnemen daarom zóó vroeg ver trekken dat niet alle mail mee kon. Dit tac tisch optreden heeft in de landen, die een mail kun nen gebruiken veel bijval genoten. Het zij hier slechts aangehaald als het jongste staal van de Nederlandsche breede internationale opvatting, die een ieder het zijne gunt. Wij doen een beroep op Uw verlangen naar vrede. Schaart u achter Nederland, dient het groote streven en spiegelt u in de daden, waarin een klein volk zoo groot zal zijn. Namens de internationale plichtenwijzers enz." Deze eerste brochure moet natuurlijk gevolgd wor den door vele andere. Als de bond zijn taak goed op vat en Nederland voortgaat het treffende voorbeeld te geven, kan de volkenbond wel naar huis gaan. EGO. Op mijn schrijftafel geuren lelietjes van dalen en een goede geest zette op de boekenkast een pul met zacht-paarse tulpen. Ik ruik de lente! En daarmee gaan mijn gedachten naar wat het komend voorjaar ons vrouwkes brengen zal. 't Zijn nog maar zachte geluidekes, die tot ons komen. De jumper, mesdames, blijft het doen. En geen won der ook! Zouden we niet noode afstand doen van dit gemakkelijke èn flattante kleedingstuk? De jumper 1927 is eigenlijk een huichelaar. Je zoudt denken, dat het een aardig hebbedingetje" was, een voudig van teekening, in ieder opzicht simpel. Stop! even een tusschenzin, iets, waar wij vrouwen sterk in zijn. Simpel! 't is een woord waar het zwakke geslacht van tegenwoordig gaarne mee werkt. Een simpel hoedje! een simpel japonnetje! Arme hij, die het betalen moet. Als een vrouw thuiskomt en zegt, dat ze een simpel jurkje gekocht heeft.. man, pas dan op je beurs! Tien tegen één, dat hij meer kan dokken, dan wanneer zijn liefelijke ega royaal-weg gezegd had: „Ik heb eens in je beurs ge blazen en een dure japon gekocht." Maar 't is het raffinement van de vrouw om met het woord simpel den prijs te drukken. De jumper, die we zullen dragen is simpel duur! En dit is uitsluitend te wijten aan het fijne hand werk en de origineele details. Zoo zagen we o.a. een jumper van zijde en wol in oranje. Op den onderrand waren Cubistische bor duursels aangebracht in zwart en oranje. Deze jum per werd gedragen op een plooi-rokje van beige crêpe de Chine. Wanneer u bij dit keurig geheel een vilt-hoedje in henna-bruin draagt, handschoenen, tasch en kousen in beige, dan kunt u regelrecht naar de Riviera gaan en er succes hebben. De mondaine vrouw, die haar triomfen in Cannes viert, vergenoegt zich er niet mee, dat alle onder- deelen van haar toilet harmonieeren, ze zorgt er angst vallig voor, dat haar hondje niet uit den toon valt. Moet ze het „woefje' nog koopen dan kiest ze er een, dat kleurt bij haar toilet, heeft ze er reeds een, dan houdt ze rekening met de kleur van het honden beest en is er zeker iets van zijn kleur in haar toilet te vinden. Heeft Madame op haar roode vos, die zoo gracelijk van haar schouders afhangt, een bosje zoet-geurende violetten, op woefje's halsband is eveneens een klein tuiltje violetten gestoken. Gelukkig maar, dat u en ik aan dergelijke mondaine malloterigheden niet mee doen. Toch is 't wel eens aardig ervan te hooren. We zijn nu in den tijd van de bals en de avond feesten, Misschien, mevrouw, heeft u een dochter, die haar entrée in de wereld moet maken en is 't u niet onverschillig te weten, wat ze bij deze joyeuse entrée zal dragen. Onnoodig te zeggen, dat hierbij de grootste eenvoud betracht moet worden. Haar grootste sieraad is im mers haar eigen mooie jeugd. Crêpe Georgette en Mousseline de soie zijn de stof fen, die het meest verwerkt worden voor de avond- kleeren van onze jonge meisjes.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 10