m\m en mtm P Zij, hij en de Radio. Abonné's, welke no. 1 van den 2en Jaargang kunnen missen zullen de admi nistratie met toezending zeer verplichten. De Administratie. Schetsen uit Zeeland. Koning Willem III en Zeeland 10 ONS ZEELAND Aldus zou zich het drama der onbewaakte overwe gen hebben afgespeeld, als het ettelijke eeuwen vroe ger aan de orde was gekomen. Het godsoordeel zou de kwestie beslist hebben. Nu echter was alles maar toeval, heel toevallig toe val, en de overwegen zullen onbewaakt blijven. De chauffeur zal boete mogen betalen, en de directie der N. S. zal beslissen, dat men geen put dempt voordat het „Kalff" verdronken is. EGO. In een nauw stads-achterstraatje, artistiek beschouwd, iets schoons, klonk ten spijt aan fonetieken het gekrijsch eens gramofoons. Schijnbaar was de baas van 't zaakje dikwijls met het ding verhuisd, want het nuttig resultaat was niet geheel harmonisch juist. Door 't muziekgevulde straatje stapt een plattelandspaar aan, kauwend op een krentebroodje, zij een el schuinsrechts vooraan. Boerenvrouwtje leert heur ega ,,Wi de mart is" en ,,'t stesjon", boeren vrouwekwebbelmondje praatte wat het praten kon. Zeer miniem is thans de afstand, die hen van het helsch ding scheidt, door haar expliceerplicht trok het nog niet haar opmerkzaamheid. Nu verkracht men echter krassend een bekende aria en beweert een schetterzangstem: ,,'t Is mijn Neef uit Canada". 't Kauwend bruine-tanden-mondje is verstomd. neen, 't schijnt maar zoo; vinger loodrecht decreteert zij: „Wannes, da's noe radiejoo! Onze wereld was veel mooier, (eensgezinder bovendien) als men 't mooie zonder kwaad en 't kwade mooier wilde zien. WILLEM TELL II door JAN VERMEER. (Slot.) Den volgenden dag, Zondag 25 Mei, bezocht de ko ning het landgoed Overduin onder Oranjezon, dat des tijds bewoond werd door den bekenden Maecenas Mr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, oud-lid der Eerste Kamer. Deze had aan een groot aantal landbouwers en arbeiders uit de naburige gemeenten Oostkapelle, Serocskerke, Domburg en Vrouwepolder voor dien dag vrije toegang tot zijn buiten verleend, elk met zijn vrouw en twee kinderen, en bovendien tot een groot aantal aanzienlijke familiën der omliggende buiten plaatsen en verscheiden notabele ingezetenen van Mid delburg uitnoodigingen gericht. Meer dan vierhonderd personen hadden daarvan een dankbaar gebruik ge maakt en vulden in bonte groepen de breeds lanen en wandelpaden van de buitenplaats. Het was een mooie Meidag; de zon hield zich geen oogenblik schuil en uit alle boomen en struiken zongen de vogels hun hoogste lied. Voor de landbouwers was op een schaduwrijke plek een lange tafel aangericht, rijkelijk voorzien van brood, boter, ham en kaas, terwijl een groot vat bier den dorstigen lafenis bood. Voor de stedelingen ston den champagne en andere wijnen in een tent gereed. Toen een paar schoten, op de Oranjezon gelost en op Overduin beantwoord, aankodigden dat de koning in aantocht was, schaarden allen zich langs den weg dien de stoet zou passeeren. Enkele oogenblikken later reed het gezelschap de buitenplaats op, onder het luid hoera-geroep der aanwezigen. Nadat de koning met de familie de Jonge het déjeuner had gebruikt, maakte hij een rondwandeling over het buiten, waarbij hij alles in oogenschouw nam, wat zijn belangstelling had: de oranjerie, de broeikassen met de zeldzame verzame ling cactusplanten, de schuur, de stallingen, den graan zolder en de boerenwoning van den pachter. In de huiskamer van dezen zaten een groot aantal boeren en boerinnen, waaronder vele jonge meisjes; naast een van haar nam de koning enkele oogenblikken plaats en ledigde een glas champagne op aller gezondheid. Ook begaf hij zich onder de boerenarbeiders die, met hun vrouwen en kinderen aan den landelijken disch gezeten, hem met een luid geroep van „Leve de ko ning!" onder het klinken der glazen begroetten. Geen wonder dat Willem III bij deze gelegenheid tot de heeren van zijn gevolg de opmerking maakte, dat menig monarch in Europa hem een dergelijke omwandeling zou benijden. Van Overduin begaf de koning zich naar Domburg, waar hem eveneens een hartelijke ontvangst ten deel viel. Aardige jonge boerinnetjes strooiden bloemen op zijn pad, en een van haar reikte hem een bouquet over. De koning maakte haar een compliment over haar bijzonder fraaie gouden voorhoofdsnaald en vroeg haar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 10