M Hoe men elders lacht De jonge Indiaan na de ramp met de vaas: „Ziezoo, nou weet ik tenminste wat ik moeder voor haar verjaardag moet geven". (Passing Show.) Babbelzuchtige kapper (nadat zijn mond een half uur lang niet stil gestaan heeft): „Wenscht u nog iets op uw haar, mijnheer?" Klant: „Ja, m'n hoed en liefst zoo gauw mogelijk." (London Opinion.) Jongmensch tot vrindje, dat op 't punt staat een sneeuw bal te gooien: „Doe 't niet, Kees, je weet nooit waar je zelf nog-is toe komt?" (Passing Show,) „Waarom wilt u, dat ik u vooruit betaal? Bent u bang, dat ik hem niet terug breng?" „Dat niet, meneer. Maar ik ben bang, dat hij u niet terugbrengt". (Passing Show.) ill/lbilMriH i Gids: „en in deze kamer werd de ongelukkige graaf vermoord." Bezoeker: „He! Verleden jaar was 't in een heel andere kamer". Gids: „Ja, maar die wordt nou behangen." (Passing Show.) Vrouw: „Iets geschoten, man?" Man: „Ja." Vrouw: „Prachtig, dan zal ik 't voor 't eten braden". Man: „Doe dat maar niet, want 't is de jachtopziener". (Buen Humor.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1927 | | pagina 11