LINNEN STEMPELBANDEN
voor „ONS ZEELAND"
Firma G£BR. RITTER, Nieuwe Molstraat 26
„Ons Zeeland" verhalen
De Nephentes eet biefstuk
Een plantaardige fantazie!
14
ONS ZEELAND
dragen tot de vruchtbaarheid des Vlaamschen bodems;
ik zal een fantasie-ansichtkaart zenden, aan den koop
man, die op den hoek van 't koninklijk paleis te Brus
sel, gebraden kastanjes verkoopt. Als dat niet helpt,
helpt niets!
1 Maart. Had in handen der politie kunnen vallen.
Toen 'n jongen bezig was, 'n boom in plantsoen te
vernielen, stond ik bijna op 't punt hem op 't slechte
daarvan te wijzen, toen ik me herinnerde, dat vorige
week rechtbank te Middelburg, arbeider uit Aarden
burg tot 30.boete had veroordeeld, omdat hij
kameraden gewaarschuwd had, niet de mollen-, egels-
en kikvorschenwet te overtreden, terwijl twee bekeu-
ringslustige marechaussée's, die misdaad gaarne had
den zien gebeuren.
(Herplaatsing wegens misstelling)
JAARGANG 1926
zijn verkrijgbaar a f 1,60 per stuk franco per post f 1,85 bij de
's-GRAVENHAGE
na toezending v. Postwissel of overschrijving op Postrek. No 51885
Ik heb in de étalage van een bloemenzaak een soort
Nephentes zien staan, die naar de lezer vermoedelijk
weet, tot de vleeschetende planten behoort. De be
doeling van de étaleerende winkelier is waarschijn
lijk dat men deze plant koopen zal, maar ik meen
goed te doen den argeloozen aspirant- kooper te waar
schuwen, omdat ik bij ondervinding weet wat voor
vreeselijke gevolgen dat kan hebben.
Het was op de verjaardag van mijn vrouw, dat een
van onze vrienden haar ook zoo'n Nephentes stuurde
Nephentes Carnivora dit laatste is Latijn en
moet naar de vriendelijke schenker mijn vrouw ver
zekerde, Geluk" beteekenen! J)
De plant was monstrueus groot en we moesten haar
op den grond zetten, daar ze op geen enkele bloemen
tafel of ook maar op een bankje kon worden geplaatst,
zonder het stucadoorwerk van het plafond te be
schadigen.
Van den aanvang af koesterde ik al geen bijzondere
sympathie voor de plant; ze had om zoo te zeggen
ik kan niet verklaren hoe ik op de gedachte kwam
iets achterbaks, iets verraderlijks over zich. Misschien
kwam het door de ziekelijke geelbruine kleur of door
de bloesems, waarvan het onderste gedeelte aan de
Carnivora vleeschetend.
kwabbige onderkin van een schoonmoeder uit een
humoristisch blad deed denken.
Natuurlijk was ons ook verteld dat de plant de
eigenaardigheid had, dat zij kleine vliegen, ja zelfs
af en toe spinnetjes, die het ongeluk hebben in de
opening van den bloesem verzeil te raken, opat. Mijn
vrouw was zoo blij met het cadeau, alsof ze de
Siameesche tweelingen of een andere bezienswaardig
heid van dat soort present had gekregen en ze stelde
zich vooral veel voor van het amusement, dat onze
nieuwe huisgenoot aan de kinderen zou verschaffen.
De eerste dagen leek de heele familie net gek.
Mijn vrouw, allerminst een specimen van slanke lijn"
fladderde met jeugdig vuur langs de wanden om
vliegen dood te s'aan en ze haar lieveling als voedsel
te reiken. De kinderen kropen rond zeer tot schade
van hun costuums! en zochten mieren, oude tantes
kwamen aanzetten met doode vlinders die ze de vleu
gels hadden uitgetrokken; in 't kort, voor een dieren
beschermer zou het een hartbrekend schouwspel ge
weest zijn!
Maar een dergelijke geestdrift is nooit bestendig en
de reactie bleef dan ook niet uit. Mijn vrouw moest
al haar aandacht op haar nieuwen voorjaarsmantel
concentreeren en de voedering van de Nephentes
raakte een weinig op den achtergrond. Een beetje
zielig stond ze daar vergeten in haar pot.
Tot plotseling het merkwaardige, het griezelig-ver-
schrikkelijke, gebeurde. We zouden 's middags bief
stuk eten (U moet weten dat we altijd kleine bief
stukjes hebben, één per persoon en een exemplaar
daar bovenop voor de eer van den schotel of voor
plotselinge visite) en onze Louise had ze juist op tafel
gezet, ofschoon het heele gezin met nog eenige tantes
in de slaapkamer vereenigd was, om met gepasten
eerbied en bewondering Ella's, thans voltooide, nieuwe
voorjaarsmantel in oogenschouw te nemen. De criti-
sche discussie werd met luid gesnap en gesnater
tengevolge het overwegend vrouwelijke contingent in
het publiek op de trap voortgezet.
We arriveerden ten slotte in de eetkamer. Toen ik
mij verstaanbaar kon maken vroeg ik aan mijn vrouw:
Wat eten we vandaag?
Biefstuk, was het antwoord. Dat weet je toch
immers, je hebt ze toch zelf besteld. (De natuur van
mijn vrouw is sterker gebleken dan mijn leer, dat een
man, die zich respecteert, zich nooit met huishoude
lijke commissies moet belasten). Ik begrijp niet, dat
Louise nog niet heeft opgedaan.
Ze belde en zei: Louise, wil je het vleesch
brengen?
Louise keek naar de tafel en vervolgens ons aan,
niet met het gezicht van één schaap, maar van een
schaapskooi op volle sterkte,
Het vleesch? De biefstuk? Die heb ik immers
al gebracht!
Alle blikken richtten zich op den gruwelijk-leegen
schotel op tafel. Daar hadden de biefstukjes op ge
legen: acht stuks.
Hector!' riep mijn vrouw,
Geen spoor van den hond te zien. Het leed geen