HET WO
EO
Voorjaar.
toom-Kpffiebrdnde
NET JOURNAAL
VAN PHILEMON ZIJDEWIND
ONS ZEELAND
11
Zoo'n dag, waarop je de lente al voelt kriebelen
in je bloed en je wintermantel plotseling te warm
wordt, je neuriënd door de bezonde straten kuiert,
een bevlieging krijgt om te gaan hollen en draven als
een jong veulen in de wei.
Op zóó 'n dag krijg ik steevast heimwee naar Parijs.
O, ik weet wel, Parijs is altijd mooi. Maar in de
lente, met alle ontluikende pracht, met de koestering
van zon als je 's morgens je kop koffie gebruikt voor
één van de groote café's op de boulevards!
O, Parijs op een lentemorgen! in het têere, wazige
ochtendlicht. Als een droom is het.
In het mooie Pare Monceau, dit deftige park, waar
de baby's in hun wagens rondgereden worden door
Engelsche nurses, zijn alle hoornen al ontloken en 't
is er één kleuren-gamma van groen, van het diepste
smaragd tot het teêrste Nijl-groen.
En zag u ooit de Seine zóó helder? het zacht-blauw
en rose van de lente-morgen zoo têer weerspiegeld?
Ja, maar Parijs is duur op het oogenblik, zegt u
bedenkelijk.
Kom, mevrouwtje, trekt u zich daar niet teveel van
aan. Wanneer u met overleg te werk gaat en niet
van uw echtvriend eischt, dat hij in de voornaamste
hotels met u logeert, als u de kracht heeft, om de
groote schitterende mode-magazijnen te bewonderen
zonder er buitensporige uitgaven te doen, dan is Parijs
niet zoo duur en kunt u er gevoegelijk de acht dagen
doorbrengen, die op uw reisprogramma stonden.
Ik logeer, als ik in Parijs ben, altijd in een hotel,
dat in een rustige straat, vlak achter de groote boule
vard ligt en heb er een kamér, die uitkijkt op een
stille cour, waar een rust heerscht, die me bijna doet
gelooven, dat ik op een dorpje in de Veluwe zit, in-
plaats van in 't hartje van de zalige lichtstad,
Dit hotel is niet duur, 't is er kraak-zindelijk en er
komt een zeer goed publiek, meest Italianen, Span
jaarden, Engelschen en Hollanders.
Maar men moet er zeker drie weken vooruit
kamers bestellen, want het hotel is bijna altijd vol.
De enkele keeren, dat ik er de maaltijden gebruikte,
was ik uitermate tevreden over de keuken.
Maar, je bent niet in Parijs om in je hotel te dinee-
ren; dit doet men alleen wanneer men vermoeid van
de reis in de lichtstad aankomt, of wanneer t zoo uit
komt met een avond-uitgang, die in de buurt van het
hotel is en tijdsbesparing geeft.
Want tijd heeft men noodig om in acht dagen dat
van Parijs te zien, wat het meest de moeite waard is.
Ik heb de gewoonte, 's morgens, bij m'n „petit déjeu
ner" het programma voor den dag op te maken.
In alle finesses schrijf ik dit op, er mag niets hape
ren en 't is zoo ingericht, dat ik, eenmaal op stap,
niets meer te vragen heb en geen verkeerde route
kan nemen.
Om klokslag tien, sta ik, m'n neus in den wind, voor
m'n hotel en begin ik het programma van den dag af
te werken.
Als de klok één uur slaat, zegt m'n maag: genoeg
voor het oogenblik.
Dan, met een honger als een paard val ik aan op
m'n diner of lunch, dit hangt nauw samen met het
verdere programma.
Neem ik om één uur een diner, dan tea ik om vijf
uur bizonder goed, met toast, cake of wel brood met
vleesch.
Daarna ga ik naar m'n hotel terug, rust er minstens
1.30 uur, onverschillig wanneer dit is, soms na een
vermoeienden ochtend, dan weer vlak vóór het be
zoeken van theater, opera of concert. Want het dwa
len door deze wonderschoone stad maakt moe, naar
lichaam en geest. E. B. B.
-DeMoriaan
Roosendaal
ANTWERPEN
n4d
(Gecondenseerd extract)
9 Maart. Vanmorgen ontbijt nauwelijks afgeloopen
of reeds bezoek van kapitein Lijnsleeper; nog 'n tikje
in de familie; anders geen onhebbelijke jongen. Vree-
selijk opgewonden.
„Heb je ochtendblad gelezen?" riep-ie.
„Ja gisteravond," zei ik.
„Hè, hè!" deed-ie verbaasd.
„We lezen samen," helderde Liesbeth op.
„Neen, ochtendblad van vanochtend!"
Schudde m'n hoofd, we lezen 't laatst.
„Moet je kijken," schreeuwde-ie, en hij wees me een
woord aan: „Wilde en ruwste instincten," las ik. Foei,